dinsdag 28 januari 2014

Waarom Dan Brown mij irriteerde in Laos

Toeval? Geen toeval? Hoe dan ook, bij mijn terugkomst uit Zuidoost Azië las ik dat Dan Brown op bezoek was in Nederland. Je weet wel, die Dan Brown van "De Da Vinci Code" en het recente "Inferno", het meest verkochte boek in Nederland in 2013. En toevallig of niet, in Laos had ik dus net dat "Inferno" gelezen.
La Mappa dell' Inferno, Botticelli
Op zo'n reis neem ik namelijk altijd flink wat leesvoer mee. 't Is heerlijk om me bij alle nieuwe indrukken in een nog onbekend land af en toe met een boek even terug te trekken in mijn eigen wereld. Daarbij was "Inferno" eigenlijk wel verplichte kost. Want De Hel uit de Divina Commedia van Dante ligt aan de basis van Brown's nieuwste boek. En trouwe lezers van dit blog weten dat ik via Galerie Qvadrige in Nice betrokken was bij de illustratie van een nieuwe Franstalige uitgave van Dantes middeleeuwse meesterwerk. Om "Inferno" kon ik dus niet heen. Ook al omdat Brown vaak beeldende kunst een grote rol geeft in zijn avontuurlijke verhalen.  Denk maar aan de schilderijen van Leonardo da Vinci in de "Da Vinci Code". In "Inferno" is dat het geval met een werk van de beroemde Sandro Botticelli (1445-1510). "Kaart van de Hel", één van de illustraties die Botticelli destijds maakte bij de Divina Commedia (zie boven en hieronder).
 
detail van La Mappa dell' Inferno
Maar waarom dan die irritatie over "Inferno" in dat verre Laos?  Omdat Dan Brown een deel van het verhaal zich laat afspelen in Venetië en omdat hij daarbij een volstrekt onwaarachtig beeld van die stad geeft. Van "mijn" Venetië nog wel, van die stad waarop ik verliefd ben en waar ik al heel wat keertjes ben geweest!  Even tegengas geven dus.

Zo schrijft hij, als zijn hoofdpersoon Robert Langdon het station uitkomt,  "tientallen schippers zwaaiden met hun armen en riepen naar de toeristen, in de hoop passagiers te lokken voor hun watertaxi, gondel, vaporetto of speedboot". Dat beeld heb ik daar dus nog nooit gezien. En schippers van de vaporetto, de openbare waterbus van Venetië, die naar toeristen zwaaien? Kom nou toch. Wat te denken van de "drijvende verkeersopstopping" en "op de een of andere manier was een filevorming die hem in Boston tot wanhoop zou drijven in Venetië schilderachtig". Tja, alles in Venetië is schilderachtig, maar filevorming? Ik verbaas me er juist altijd over dat al dat verkeer op het water zo soepel langs elkaar heen glijdt. Ondanks die drukte op sommige plaatsen. Het wemelt van dat soort beschrijvingen die echt voor geen meter kloppen.


Zo heb ik zelf ervaren dat er af en toe zo'n groot cruiseschip met ik weet niet hoeveel dekken boven elkaar bij het San Marco plein langs vaart. Echt geen gezicht! Dan lijkt Venetië ineens een soort Madurodam dat in het niet valt bij zo'n gigant met enkele duizenden passagiers die zich op de bovenste dekken verdringen om letterlijk over de stad uit te kijken. Maar dat er "dag en nacht een eindeloze reeks cruiseschepen voorbij voer"? Dat slaat helemaal, maar dan ook echt helemaal nergens op. Overigens wordt er al wel heftig geprotesteerd tegen dit gedoe met cruiseschepen. Volkomen terecht.


Interessant in het boek is ook dat onze Harry Langdon van het een op het andere moment van het San Marco plein de San Marco basiliek instapt. Als je ooit de rijen bezoekers buiten die basiliek hebt ervaren, weet je dat een uur wachttijd heel normaal is. Maar ja, "Inferno" speelt zich af binnen 48 uur. Een uurtje wachten gaat dan vanzelfsprekend niet.
Jammer van dat soort missers. Dat doet af aan het verhaal, voor zover dit al geloofwaardig is. Want geloofwaardig is natuurlijk iets anders dan spannend. Dat laatste is het zeker, 't leest als een trein.  En met alle culturele en kunstzinnige info die het boek geeft, zij het Dan Brown dan maar vergeven dat hij "mijn" Venetië onrecht aandoet. Tot volgende week.

dinsdag 21 januari 2014

Waarom twee Chinese vrouwen met mij in Cambodja op de foto staan


Een klein voorval onthult soms fundamentele veranderingen. Neem nou bovenstaande foto. Gewoon een plaatje van mij met twee jonge Chinese vrouwen in de Banteay Samré, een Khmer-tempel uit de 12de eeuw. Te vinden in  het Cambodjaanse oerwoud waar ooit de machtige stad Anchor lag. Niks bijzonders toch? Hoewel? Cambodja, Khmer, Anchor, 't klinkt natuurlijk behoorlijk ver weg. Maar iedereen zou er in principe heen kunnen. Neem wel het vliegtuig , lopend duurt 't nogal lang.

Maar wat is er nou zo bijzonder aan die foto?
In 1995 bezocht ik China voor 't eerst. Bij die rondreis kwamen veel kinderen op ons af met de vraag "What's your name?" Na ons antwoord kwamen we nooit verder, want dat was het enige Engelse zinnetje dat ze kenden. Wel kwamen we nog ergens een oudere man tegen met wie we, heel traag en moeizaam, een gesprek in het Engels konden voeren. Zijn accent maakte hem bijna onverstaanbaar. Uiteindelijk bleek dat hij leraar Engels was. Arme leerlingen van hem! Die dachten vast dat ze Engels hadden leren spreken. Ik neem aan dat ze in die verwachting flink teleurgesteld zijn geraakt.
 Dertien jaar later, in 2008, was ik als artist in residence een maand te gast in Peking. Niet alleen die stad bleek in dertien jaar ongelooflijk veranderd te zijn. Ook met de mensen was dat het geval. Nauwelijks meer mao-pakjes, vrijwel alleen maar westerse kleding. Kleding trouwens, die zeer waarschijnlijk made in China was. En het gebruik van Engels was duidelijk in ontwikkeling. Onze taxichauffeur luisterde in zijn auto naar bandjes met Engelse les. Niet dat hij het al sprak, maar hij begreep meestal vrij snel wat we bedoelden. En af en toe kwamen we een Chinese kunstenaar tegen met wie we enigszins in het Engels konden communiceren. Al een hele vooruitgang dus. In die maand maakte ik ook een dagelijks lees en foto blog dat nog steeds te vinden is op http://toosvanholstein.blogspot.nl/  .

Maar de echte vooruitgang kwamen we nu tegen in Cambodja. Die twee jonge vrouwen op de foto waren me al opgevallen door hun aandachtige manier van kijken en fotograferen. Terwijl ik zat te tekenen, kwamen we, door hun nieuwsgierigheid, met elkaar in gesprek. Ze bleken goed Engels te spreken, waren hoog opgeleid en werkten alle twee bij een bank in Peking. Één was getrouwd en had een kind, de ander had nog geen geschikte partner kunnen vinden. Dat bleek moeilijk. Hé, kennen hoger opgeleide vrouwen in West Europa dat verschijnsel ook niet? Daarbij waren ze samen op vakantie en niet in een groep, zoals veelal nog het geval is bij Chinese toeristen. We konden echt over van alles met elkaar praten. Voor mij heeft die foto dus een grote symbolische lading en wordt er de ongelooflijke verandering mee geïllustreerd die in China plaatsvindt. Een verandering die de hele wereld op zijn kop kan zetten.


Een symbolisch plaatje dus op ook nog een heel symbolische plek. Want die oude Banteay Samré tempel was ooit onderdeel van een stad waar in de hoogtijdagen van het uitgebreide Khmer-rijk van de 12de en 13de eeuw waarschijnlijk zo'n één miljoen mensen woonden. Een tijd dus waarin bij ons een stad al groot was met enkele tienduizenden inwoners. De tijd ook waarin bij ons de bouw van de gotische kathedralen begon, terwijl daar het nu wereldberoemde Angkor Wat werd gebouwd. Één van de echt grote culturele wonderen op onze aardbol. Ooit gehoord van de slinger van de geschiedenis, gezien Azië toen en Azië nu? 

Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 14 januari 2014

Waarom de burgemeester van Norcia mij kuste

Afgelopen donderdag landde ik op Schiphol na een bezoek aan Laos en Cambodja. En direct al op de vrijdag werd ik, met de nodige jetlag in mijn lichaam, in Ridderkerk gekust door de burgemeester van het Italiaanse Norcia. In de wereld van de kunst is niets onmogelijk, dat blijkt maar weer. Eerst een aantal weken lang de cultuur van Zuidoost-Azië en direct daarop een Italiaanse burgervader die in Ridderkerk cultureel komt doen als gevolg van, onder andere, mijn kunst.


Vorig jaar namelijk, eind februari, deed ik mee aan een groepstentoonstelling in de stad Norcia. In Umbrië. Ik heb daarvan toen in een paar afleveringen van dit blog verslag gedaan. Die expositie daar, in het Castellino in het hart van de middeleeuwse stad, was tot stand gebracht door een goeie, Ridderkerkse vriend van mijn levensgezel. Via zijn bedrijf Imspa Productions en de Stichting Grenze(n)loze Kunst. Vier vrouwelijke kunstenaars uit zijn woonplaats met mijn persoontje als vreemde, Middelburgse eend in de bijt konden toen hun kunst tonen in Norcia. Een stad beroemd vanwege haar culinaire aantrekkelijkheden, zoals speciale worstsoorten, ham en truffels.
Nu vindt de tegententoonstelling plaats in het gemeentehuis van Ridderkerk. Vijf Italiaanse kunstenaars uit Umbrië zijn er te zien, in combinatie met telkens één werk van de vijf Nederlandse kunstenaars van vorig jaar in Norcia. Dus ook met een schilderij van mij.


Vandaar de titel  van deze expositie: "Incontro" (ontmoeting). En vandaar een zware Norciaanse delegatie bij de opening in Ridderkerk. Een opening met de Italiaanse consul in Nederland en de twee burgemeesters van Ridderkerk en Norcia.  Met daarna natuurlijk volgens goede Italiaanse traditie een uitgebreid diner gelardeerd met allerlei heerlijkheden uit Norcia, met groepsfoto's en met toespraken. Niet echt bevorderlijk trouwens voor de verwerking van mijn jetlag. Pas om half een 's nachts weer buitenstaan en dan nog naar Middelburg moeten! Maar je moet wat over hebben voor de kunst. Daar stond dan wel tegenover dat ik bij het afscheid op z'n Italiaans uitgebreid door de burgemeester van Norcia werd omhelsd met drie van die Italiaanse luchtzoenen. Kijk, dat maakt natuurlijk weer veel goed.


En mijn verhalen over en foto's van Laos en Cambodja dan? Die gaan de komende tijd zeker aan bod komen. Maar die burgemeester moest toch eerst even. Hoeveel Nederlanders kunnen ten slotte zeggen dat ze door een Italiaanse burgemeester zijn gekust? Vast niet heel veel. Tot volgende week.

TOOS

dinsdag 7 januari 2014

Ongegeneerd lijken kijken


Klinkt dat niet wat onaangenaam? Ongegeneerd lijken kijken? Vast wel, want dat past toch niet echt bij de etiquette van onze huidige maatschappij. Waar in voorgaande eeuwen door slechte en onhygiënische leefomstandigheden de dood vaak heel dichtbij was, wordt die nu in mijn ogen wel eens wat te veel weggestopt. Ik herinner me nog een voorval van een paar jaar geleden in Phoenix in de Amerikaanse staat Arizona. Wij bezochten daar, net zoals ook een aantal schoolklassen, een grote kas hartstikke vol rondfladderende Monarch vlinders. Een van de grootste soorten ter wereld. Allemaal heel erg levend, nergens een dooie vlinder te bekennen. Tot we op een plekje achteraf ineens een doos zagen vol met niet meer vlinderende vlindertjes. Een dienstdoende vrijwilliger wilde ons na enig aandringen wel vertellen dat dooie vlinders zo snel mogelijk werden verwijderd. Want je kon die kinderen toch niet met een zielig vlinderlijkje confronteren. Denk eens aan de trauma's die daar uit voort konden komen!
Vreemd? Vind ik wel. Echt Amerikaans? Zou kunnen . Maar wordt niet altijd beweerd dat wat in Amerika gebeurt na verloop van tijd ook naar Europa komt?

Ik weet wel  zeker dat die Amerikaanse klasjes het Haags Gemeentemuseum de afgelopen maanden gemeden zouden hebben. Want bij de expositie "De anatomische les, van Rembrandt tot Damien Hirst" kon je er ongegeneerd naar lijken kijken. Wel 17de eeuwse lijken trouwens en dan alleen nog in het platte schildersvlak. Want in die tijd was de dood, ondanks onze Gouden Eeuw,nooit ver weg. Toeschouwers betaalden er zelfs voor om een anatomische les van chirurgijnen bij te kunnen wonen in een zogenaamd Theater Anatomicum. Daarbij werd een lichaam, vaak van een terechtgestelde misdadiger, gedurende een paar dagen wetenschappelijk ontleed. Wel in de winter trouwens. Want koelcellen bestonden natuurlijk nog niet. En ja, wat er in de zomer dan met de geur van de lucht in zo'n theater kon gebeuren?


Wie kent niet dat beroemde schilderij van Rembrandt "De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp"? Dat hangt dan ook in het Gemeentemuseum. Samen met de negen andere gelijksoortige werken die we uit de 17de eeuw kennen van ook andere kunstenaars. Daarbij is nog een tweede werk van Rembrandt. Een wel heel curieus schilderij omdat het grootste deel ervan begin 18de eeuw bij een brand is verwoest. Het centrale deel van "De anatomische les van Dr. Deijman" is echter gespaard gebleven. Daarin zie je de dokter uitleg geven bij de structuur van de opengelegde hersenen.

Een bijzondere tentoonstelling dus. Vooral ook omdat deze 10 schilderijen nog nooit gezamenlijk tentoongesteld waren geweest. Interessant was ook de toevoeging van een aantal hedendaagse kunstwerken. Vaak wat macaber. Want bijvoorbeeld Francis Bacon, één van de duurste kunstenaars van de laatste jaren, maar wel dood en één van mijn favoriete kunstenaars , staat nu niet direct bekend om zijn aangename mensbeeld. En ook Marc Quinn kan er wel wat van. Van Folkert de Jong, een internationaal doorgebroken Nederlandse kunstenaar, stond er zelfs een heel intrigerende, speciaal voor het Gemeentemuseum gemaakte installatie.


Jammer vond ik dat de oude en nieuwe kunst echt van elkaar gescheiden waren in aparte zalen. Waarom  bijvoorbeeld Rembrandt niet naast Bacon. Dat zou echt heel apart zijn geweest. Maar hoe dan ook, 't was de moeite waard. Tot volgende week.
TOOS