Heel recent kreeg ik tot twee keer toe het bewijs dat ik
als kunstenaar wel heel bijzondere eigenschappen krijg toegedicht. Dat iedereen
zuurstof nodig heeft om te kunnen ademen, mag ik toch wel als bekend
veronderstellen. Anders heb je vroeger op school echt zitten slapen. Maar dat
je van alleen de lucht ook kunt leven? Zelfs als je flink heb doorgeleerd is
dat al heel wat moeilijker te begrijpen . Maar voor kunstenaars schijnt dat
toch iets anders te liggen. Hierbij wat ondersteuning voor die gedachte.
Tijdens mijn kunstverblijf in het Italiaanse Gubbio in
augustus, kwam er een mailtje binnen van een
Nederlands bedrijf voor interieurbouw. Voor een klant van hun had een
interieurarchitect een groot gordijn ontworpen met daarop een print van een
werk van mij.
De vraag was of dat van mij mocht. Op zich dus heel
netjes. Terug antwoordend, meldde ik dat ik van dat werk een goede foto kon
leveren. Maar dat ik ook van al mijn schilderijen te allen tijde het beeldrecht
bezit. En dat 't heel normaal is een vergoeding te zetten tegenover het gebruik
daarvan.
Oeps, dit was toch wel even een heel vreemd idee voor dat
interieurbedrijf. Na wat heen en weer gemail werd duidelijk dat 't hier een
gordijn van vele meters bij vele meters betrof ter waarde van enkele duizenden
euro's. Maar er moest nog wel even worden overlegd met de opdrachtgever of die
bereid was de door mij gevraagde vergoeding van enkele honderden euro's te
betalen. Dat is nu drie weken geleden. Niets meer over gehoord natuurlijk! Kunstenaars leven van de lucht, toch? Dat in
de uitgeverswereld wel wordt betaald voor het gebruik van afbeeldingen op een
boekomslag mag dus best ontzettend stom genoemd worden. Bezuinig toch op die
kunstenaars!
Nog een voorbeeldje. Ook van afgelopen maand. Bij de
opening van de tentoonstelling 'Arte incontro Artigianato' in Gubbio trok mijn
installatie veel aandacht.
al heel snel werd mijn installatie gebruikt om er modefoto's bij te maken |
De aanwezige bestuursleden van een in Spoleto gevestigde
kunststichting waren zelfs zodanig onder de indruk dat een paar weken later een
tussenpersoon contact met me opnam. Of ik er voor voelde om die installatie ook
te exposeren in Leonessa, een stadje in de buurt van Spoleto. Nou, was mijn
reactie aan tussenpersoon, geef eerst maar wat informatie over hoe, wat, waar
en wie. Altijd handig om te weten hoe zoiets in elkaar steekt, nietwaar?
Uiteindelijk kreeg ik alleen een lijst met deelnemende kunstenaars per mail
doorgestuurd.
levensgezel bezig met de afbraak van de installatie |
Aan het eind van de expositie in Gubbio, toen alles al
was afgebroken en ingepakt, trof levensgezel één van die bovengenoemde bestuursleden. Deze signora, ik zal haar M noemen, was uit Spoleto komen aanwaaien en liep wat
verbijsterd rond. Want hoe zat dat nou met mijn installatie voor de
tentoonstelling in Leonessa die volgende week begon? Volgende week? Dat
levensgezel, geheel verbaasd door deze vraag, een groot vraagteken boven zijn
hoofd kreeg, spreekt voor zich. Maar niet voor één gat te vangen, wist hij
subiet de verbijstering bij signora M nog wat te vergroten. Had ze, afgezien
van het feit dat we niets over dat openingweekeinde wisten, zich wel afgevraagd
wie onze autokilometers naar Leonessa ging vergoeden en hoe alle onderdelen van
de installatie daar zouden komen? Die pasten namelijk niet in levensgezels
auto. En, klein detail, wie nam onze verblijfskosten daar op zich? Oh ja, en
wat kreeg Toos ervoor betaald? Het wat rudimentaire Engels van signora M werd
ineens prehistorisch! Kunstenaars leven van de lucht, toch?
Terug in Nederland is er natuurlijk een vriendelijke
e-mail richting M om uit te leggen hoe ik, als professioneel kunstenaar, tegen
dit soort zaken aankijkt. Het antwoord gaf aan dat ze hoe dan ook open stonden
voor samenwerking. Maar hoe precies? Dat werd me nog niet echt duidelijk. Ik
ben benieuwd. De Italiaanse lucht ademt namelijk prima, maar er hoort toch echt
wel pasta bij. Tot volgende week.
TOOS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten