dinsdag 25 februari 2020

De Wondere Wereld van Verknoopte Levenslijnen in de Kunst


In mijn nieuwe boek 'TOOS VAN HOLSTEIN II, for me art is travelling the mind', is een aantal pagina's gewijd aan de steendrukken die ik in de loop der jaren heb gemaakt. Zo staat op pagina 194 van dat bijna anderhalve kilo zware kunstboek een verhaal waarin Ernst Hanke een belangrijke rol speelt. De door kunstenaars alom geroemde Zwitserse meestersteendrukker met wie ik diverse keren samenwerkte om litho's te creëren.
 
die p.194 uit mijn boek met rechts de steendruk 'Amparo',
gemaakt bij Ernst Hanke
uitzich bij het atelier van Ernst Hanke in Zwitserland
 Hanke mag dan alweer een paar jaar zijn welverdiende Zwitserleven gevoel  ondergaan, toch kom ik zijn naam nog regelmatig tegen. Heel recent nog. Daarbij kwam toen plots de associatie in me op van zo'n plastic zak waarin je een aantal snoertjes bewaart. Van die absoluut noodzakelijke snoertjes waarzonder  het moderne leven niet geleefd kan worden. Bij laptop, muis, tablet, mobiel, fototoestel en dat hele scala aan bijbehorende oplaadapparaten. Je snapt vast wat ik bedoel. En als je dan zo'n snoer nodig hebt, blijkt zich in die zak geheel spontaan een nog net niet Gordiaanse knoop te hebben gevormd. Eigenlijk zoals in het echte leven diverse levenslijnen zich ook onverwacht met elkaar kunnen verknopen. Recent dus met Ernst Hanke als zo'n knooppunt. Ik ga dit even voor je ontwarren.

Levenslijn één. Toen ik levensgezel leerde kennen, maakte ik ook kennis met zijn goeie vriend en beeldend kunstenaar Poen de Wijs. Na mijn eerste, niet geheel tot tevredenheid verlopen steendrukervaringen in Nederland zei Poen 'jij moet naar Ernst Hanke in Zwitserland, die is pas goed'. Poen werkte toen al een aantal jaren met hem samen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik naar Zwitserland. De uitkomst? Meer dan tevreden! Dus ben ik nog een paar keer terug geweest.
werkend in de steendrukpers samen met Ernst
met Ernst en zijn vrouw Erika bezig om een drukgang door
de pers te halen
Maar Hanke ging stoppen na jaren keihard gewerkt te hebben met vele beroemde kunstenaars. En heel droef, Poen is vijf jaar geleden veel te vroeg overleden.

Levenslijn twee. Toen ik levensgezel leerde kennen, leerde ik ook zijn goede vriend en collega Martin Impelmans kennen. En Martin was door de schuld van levensgezel heftig besmet geraakt met het kunstvirus. Dat is dan wel niet levensbedreigend en je hoeft er ook niet voor in quarantaine, maar reken maar dat het voor de rest van je leven blijft doorwoekeren. Uiteindelijk bestieren daardoor Martin en zijn vrouw Wilma nu hun expositieruimte Studio Imspa in Ridderkerk en de Stichting Grenze(n)loze Kunst. Dat ook zij Poen leerden kennen en werk van hem kochten spreekt eigenlijk voor zich.

Levenslijn drie. Na Poen's dood  liggen jammer genoeg heel veel van zijn steendrukken lichtelijk te verstoffen. Want ooit waren steendrukken in, nu zijn ze uit. Foto's, reproducties, zeefdrukken, giclees, goedkoop spul bij Ikea, dat heeft de overhand gekregen. En die prachtige steendruktechniek? Nu een kleine niche in de kunstwereld. Maar daar hoef je je natuurlijk niet persé bij neer te leggen. Dus is er nu in Studio Imspa de expositie 'Poen de Wijs and Friends'.
op de expositie 'Poen de Wijs and Friends' bij een portret
van Poen, gemaakt door zijn succesvolle leerling Meg den Hartog

enkele van de prachtige litho's van Poen op de expositie

Een expositie met als kern een aantal prachtige steendrukken van Poen zelf met daar omheen die van een aantal bevriende kunstenaars. Vanzelfsprekend van zijn vrouw Marion van Nieuwpoort, ook beeldend kunstenaar. Maar ook van de wereldberoemde magisch realist Michael Parkes. En van mij. En van Ernst Hanke zelf. Want in zijn vrije tijd leefde ook hij zich kunstzinnig uit op zijn eigen stenen en zijn eigen pers. Zo kan ik mezelf de trotse bezitter van een paar van zijn litho's noemen.
 
mijn litho 'Entrada' op de expositie
werk van Ernst Hanke op de tentoonstelling
een steendruk van Ernst Hanke die bij mij thuis hangt
Al die oorspronkelijk losse levenslijnen hebben zich nu dus in een expositie met elkaar verknoopt. Geen vervelende Gordiaanse maar een aangename verknoping. Met Ernst Hanke als de meesterverknoper van kunstenaars. Zoals op onderstaande foto met Poen, Ernst en mij.


Een foto gemaakt in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard in 2013. Waar Poen en Ernst toen een steendruk maakten op de gigantisch grote pers daar. Een heel korte impressie daarvan zie je op onderstaand YouTube-filmpje.

Een absolute must trouwens voor de kunstliefhebber, dat museum waar ik op diezelfde pers  ook al eens  litho's maakte. En wie weet in de toekomst ook nog weer. Want ik blijf de steendruk trouw. Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 18 februari 2020

Schandalige Vergetelheid



Maria van Oosterwijck, geschilderd door
Wallerant Vaillant, Rijksmuseum
 In Dresden, Wenen, Augsburg, Kopenhagen, in de Royal Collection van het Britse koningshuis, in Kroatië, Montreal en diverse musea van de Verenigde Staten, op al die plaatsen vind je schilderijen van de Nederlandse kunstenaar Maria van Oosterwyck (1630-1693). En in ons eigen land? Alleen het Mauritshuis heeft een bloemstilleven van haar in bezit. Eentje! Dat hangt dan nog niet eens in het Mauritshuis zelf, maar in de Galerij Prins Willem V. De wat? De Galerij Prins Willem V, schertsend wel eens de verborgen parel van Den Haag genoemd. Vanuit het Mauritshuis rechtsaf over het Binnenhof naar het Buitenhof en daar ligt schuin rechts aan de overkant die in 1774 gebouwde Galerij. Feitelijk het eerste museum van Nederland dat stadhouder Willem V destijds een paar dagen per week open stelde om een ieder zich aan zijn grote collectie kunst te laten vergapen. Hutje mutje hangen de wanden daar nu weer vol met een deel van de Mauritshuis-collectie. Net als toen. Met dus ook dat ene schilderij van Maria van Oosterwyck in onze nationale collectie. Eigenlijk te gek voor woorden. Maar dat heeft natuurlijk een oorzaak.
 
deel van de Prins Willen V Galerij met links in het midden tegen
het grote schilderij aan dat enige werk van Maria van Oosterwijck
in de Nederlandse collectie
dat enige schilderij
Domineesdochter Maria schilderde eigenlijk alleen fabelachtig goeie bloemstillevens. Net zoals die paar andere nationaal en internationaal doorgebroken vrouwelijke Gouden Eeuw kunstenaars, die ik een paar blogs geleden al noemde, zich vooral in stillevens specialiseerden. Met de genreschilderijen van Judith Leyster als uitzondering (lees hier maar). Dat vrouwen vooral stillevens schilderden heeft natuurlijk ook weer een oorzaak. Maar dat is een ander verhaal.
 
een vanitas stilleven, 1668
Haar schildertalent kon Maria van Oosterwyck, dankzij de connecties van haar domineesvader,  ontwikkelen in de ateliers van Abraham van Beijeren (1620/1-1690) en Jan Davidsz.de Heem (1606-1683/4). Beiden al bekende stillevenschilders. Dat ze dichter, diplomaat, reiziger, geleerde en kunstliefhebber Constantijn Huygens ook goed kende, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan haar internationale doorbraak. Want nadat keizer Leopold I van Oostenrijk en de Florentijnse prins Cosimo III de'Medici werk van haar hadden gekocht, zong haar naam goed rond aan de grote Europese hoven.
 
een werk dat eerst was toegeschreven aan Jan van Huysum.
Iets dat veel vrouwelijke kunstenaars overkwam, dat je werk
later aan mannen werd toegeschreven
De zaken gingen zelfs zo lekker dat ze zich een duur eigen grachtenpand in Amsterdam kon veroorloven. En het bleef haar door al die adellijke buitenlandse aankopen voor de wind gaan toen de economische malaise toesloeg in en na het zogenaamde Rampjaar 1672. De gebroeders De Witt vermoord, strijd tussen de Orangisten en Republikeinen, Lodewijk XIV die met zijn Franse troepen zelfs Utrecht brandschatte, verloren zeeslagen met de Engelsen en Bommen Berend, de bisschop van Münster, die Groningen aanviel, dat was iets teveel voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zelfs al was die tijd van de Gouden Eeuw een heel bijzondere. Een tijd waarin de bloeiende economie ook aan velen uit de lagere klasse van boeren en arbeiders ten goede kwam. In een land met een voor die tijd relatief laag analfabetisme. En, ook belangrijk, een verbeterde positie van de vrouw door grote vraag naar arbeid. Maar ja, al die tegenslagen in een land afhankelijk van internationale handel, dat was toch iets teveel. Dan kon je ineens ook weer arm en berooid zijn.
 
Bloemstilleven
Maar Maria floreerde. Ze kon 't zich zelfs veroorloven ongetrouwd te blijven wat op zich al bijzonder is. Daarover staat in het naslagwerk 'De groote schouburgh der Nederlandsche konstschilders en schilderessen' van Arnold Houbraken nog een leuke roddel.
In haar atelier in Amsterdam keek ze uit op het atelier van de stillevenschilder en levensgenieter Willem van Aelst bij wie ze eerst nog assistent was geweest. Deze  kreeg, zo valt te lezen, op een bepaald moment wel ‘bevallen in haar'. Maria echter,'zedig en buiten gemeen godsdienstig en bijzonder yverig in 't voortzetten van haar Konst' (zoals het een vrouw natuurlijk betaamt!), zag dit absoluut niet zitten, maar liet 't niet blijken. Zij maakte met Willem de afspraak dat, wanneer hij een jaar lang elke dag een aantal vastgestelde uren zou schilderen, zij hem wel te woord wilde staan ‘om van minnery te spreken'. Als zij op die vastgestelde uren naar hem riep in zijn atelier en hij niet antwoordde, zette ze een streepje met krijt. Na een jaar stonden er evenveel streepjes ‘als er staan op de Schuldly van een Antwerpsche Herberg, die rykelijk is beneeringt met Schilders kalanten'. Van Aelst kon het dus wel schudden en berustte in zijn lot. 


Is 't eigenlijk niet heel erg beschamend dat er over zo'n in Europa beroemde 17e eeuwse Nederlandse vrouwelijke kunstenaar nooit een behoorlijke tentoonstelling is georganiseerd? Kom op museumcuratoren, doe er wat aan! Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 11 februari 2020

'Sesam open u' met de Rembrandtpas

voorkant van de Rembrandtpas 2020
 Ali Baba had in het bekende sprookje die toverspreuk 'Sesam open u' nodig om de schatkamer van de veertig rovers te openen. Ik heb in werkelijkheid alleen maar een pasje nodig om zomaar heel veel museale kunstschatkamers gratis voor niemandal te ontsluiten. De Rembrandtpas!

Ja maar, hoor ik al zeggen, dat kan ik met mijn Museumkaart ook. Klopt. Toch heeft de Rembrandtpas ideële en financiële voordelen waaraan de Museumkaart niet kan tippen. Maar dat komt straks. Eerst hoe ik hier op kom. Dat is omdat levensgezel en ik onze Rembrandtpassen de laatste tijd veelvuldig gebruikten. Ik had dit stukje namelijk ook als titel kunnen geven 'Wat ik zag en waarover ik nog niet schreef'. En dat is best veel.

Als ik naarstig naar een expositie heb toegewerkt, zoals mijn 'The 70-Series and More' die nu gaande is bij Galerie Persoon in Eersel, moet ik daarna even stevig afkicken. Met veel lezen en met kunst, hoe gek dat laatste dan misschien ook kan lijken. Maar ja, mijn kunstgenen zijn nu eenmaal sterk overheersend. Dus komen dan de tentoonstellingen aan de beurt waaraan ik niet toekwam tijdens mijn verblijf in die zelf verkozen isoleercel, mijn atelier. Zodoende zwaaiden wij de afgelopen tijd uitbundig met onze Rembrandtpassen op allerlei locaties.
het Prinsenhof in Delft
Bijvoorbeeld bij het Haagse Mauritshuis en het Delftse Prinsenhof, heilige grond voor onze 17e eeuwse Republiek met nog de kogelgaten in de muur van de moord op aartsvader Willem van Oranje. Want de tentoonstellingen 'Pieter de Hooch in Delft, uit de schaduw van Vermeer' en 'Nicolaes Maes- Rembrandts veelzijdige leerling' over tijdgenoten De Hooch (1629-1684) en Maes (1632-1675) moest ik natuurlijk zien. Beide prachtige en interessante exposities.  Waarbij voor mij die in Delft door de hele aanpak toch won. Het Prinsenhof, waar ik al veel te lang niet was geweest,  bleek ook nog eens een zeer aangename, architectonische metamorfose te hebben ondergaan. Heel goed gedaan.
Pieter de Hooch in het Prinsenhof
 
Nicolaes Maes in het Mauritshuis, Den Haag
Nog een paar van die museumstops? Beelden aan Zee in Scheveningen met 'Niki de Saint Phalle aan Zee'. Een prachtig in de duinen verstopt museum met dit keer een, naar mijn smaak, heel rommelige tentoonstelling. Niki de Saint Phalle is beter waard. Maar dat is een komend verhaal .
Beelden aan Zee, verscholen liggend aan de boulevard in
Scheveningen
 
een deel van de expositie over Niki de Saint Phalle
Singer Laren op dit moment
in Singer Laren de toren van de Catharinakerk in
Zoutelande door Mondriaan, die moest op de foto
want mijn officiële voornaam is ten slotte Catharina 
 In Singer Laren daarentegen werd ik blij verrast met twee heel afgewogen exposities: 'Spiegel van de Ziel, Toorop tot Mondriaan' en 'Van Barbizon tot Bergen'. Wat een heerlijk rustgevende lust voor het oog vergeleken met het kermisgedoe in Scheveningen.

Waar ik trouwens met mijn Rembrandtpas kon zwaaien tot ik een ons woog was bij Museum Voorlinden in Wassenaar. Maar dat wist ik van te voren. Want dit nieuwe museum is een particulier initiatief van de puissant rijke kunstverzamelaar Joop van Caldenborgh. Gewoon betalen, € 17,50 pp! Niks geen vrije toegang met Rembrandtpas en Museumkaart. Maar absoluut de moeite waard
 
Museum Voorlinden met een beeld van Louise Bourgeois
Museum Voorlinden, een groot werk van de door mij zeer
 bewonderde Anselm Kiefer
En nu dan die ideële en financiële voordelen van de Rembrandtpas, een initiatief van de Vereniging Rembrandt.

Levensgezel en ik hebben er elk één, maar wel aan elkaar gekoppeld. Voor € 110 samen. Tweemaal een Museumkaart? € 140 incl. administratiekosten. Bij Pieter de Hooch in Delft € 5 extra toeslag voor Museumkaart-houders. Met de Rembrandtpas? Niets en niemandal. Bij Niki de Saint Phalle € 3,50 extra met de Museumkaart. Met de Rembrandtpas? Nada, niente.
Bij de Rembrandtpas minimaal twee keer per jaar een speciaal event. Bijvoorbeeld een preview van een komende blockbustertentoonstelling of een speciale avond ergens. Zoals vorig jaar bij 'Rembrandt en Velàzquez' in het Rijksmuseum voor alleen leden. Waardoor ik, door handig te zijn, af en toe Rembrandt bijna helemaal alleen voor mezelf had.
'Rembrandt en Velàzquez, vorig jaar in het Rijksmuseum
Daarnaast nog driemaal per jaar een speciaal  magazine. En, echt heel belangrijk, de Vereniging Rembrandt steunt regelmatig musea in Nederland bij aankopen voor hun kunstcollecties. Toevallig net de afgelopen weken nog met een belangrijk schilderij van Dirck van Baburen (1595-1624) voor het Centraal Museum in Utrecht.
 
het aangekochte schilderij van Utrechter Dirck van Baburen
En voor het Amsterdam Museum een collectie met werk van kunstenaar en uitvinder Jan van der Heyden (1637-1712), ook wel eens de Nederlandse Da Vinci genoemd.
Van der Heyden die ook  de brandspuit verbeterde
Daaraan mee te kunnen helpen met mijn Rembrandtpas geeft een prettig gevoel. Kijk maar eens bij https://www.verenigingrembrandt.nl/. Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 4 februari 2020

Konstighe Wereldwijven van Toen

in een museum ben ik altijd op zoek naar werk van
vrouwelijke kunstenaars

Eerst even een tamelijk afschrikwekkend citaat uit het politiereglement van Aardenburg (Zeeuws-Vlaanderen). Voor alle duidelijkheid, uit 1444. 'Een man mach sijn wijf slaen ende steken, upsniden, splitten van beneden tot boven ende waermen zijn voeten in haer bloet'. Wel op voorwaarde dat ze bleef leven. Maar dat is natuurlijk vanzelfsprekend.
Dit komt uit het nieuwe boek 'Oefeningen in Genot. Liefde en lust in de late Middeleeuwen' van Herman Pleij. Misschien zeg je nu 'oh ja, die Pleij uit DWDD met zijn heerlijke, enthousiaste geschiedenisverhalen'. Ja, die dus.

Nog wat citaten, maar dan van begin 20e eeuw. Bij de invoering van het algemeen vrouwenkiesrecht in 1919. 'Maar wat blijft er dan over van de huisvrouw, wier hooge plicht het is zich bezig te houden met dagelijksche dingen' (A.F. de Savornin Lohman, fractievoorzitter CHU). En 'Deze beweging die bedoelt is de vrouw minstens als gelijk met den man te stellen en, zoo mogelijk hooger, acht ik in strijd met Gods Woord' (E.J.Beumer, kamerlid ARP).
Er veranderde in de tussenliggende eeuwen dus best wel iets qua toonzetting. Maar kun je 't een echt fundamentele verandering noemen in het beeld over de vrouw bij deze mannen?

En toch zijn er zelfstandige vrouwelijke kunstenaars geweest in de tussenliggende eeuwen.  Ik schreef er een paar weken geleden al over en noemde i.v.m. de Gouden Eeuw Judith Leyster, Clara Peeters, Rachel Ruysch en Maria van Oosterwijck (lees hier maar). Dat moeten beslist dijken van wijven zijn geweest. Echte wereldwijven. Oké, je had wel dat bekende zaklantaarntje nodig, maar toch! Rond 1720 verscheen het bekende, drie delen tellende overzichtswerk 'De groote schouburgh der Nederlandsche konstschilders en schilderessen' van Arnold Houbraken. En die schreef, zoals de titel al aangeeft, de kunstvrouwen niet weg. Zoals later in de 19e en 20e eeuw wel is gebeurd. Je moet er echt naar zoeken tussen de vele honderden mannennamen, maar hoe dan ook, ze zijn er.

Dat daarbij wat haar op de vrouwentanden heel nuttig kon zijn, bewijst Judith Leyster (1609-1660). Absoluut een eigenzinnig en ondernemend typje. In Haarlem werd ze in 1633 als meesterschilder, en als enige vrouw, ingeschreven bij het gilde voor de kunstschilders, de vakbond van toen. Als ongetrouwde vrouw zelfs! Dat zegt wel iets over haar omdat je dan een eigen atelier moest hebben en leerlingen mocht aannemen.
links haar beroemde zelfportret rond 1630, rechts een recent
ontdekt zelfportret van rond 1650
Ze ging ook conflicten met mannelijke collega's niet uit de weg. Dat blijkt uit een juridisch akkefietje van haar met de beroemde Haarlemse schilder Frans Hals bij wie ze vermoedelijk zelf eerst nog in de leer was geweest. Een leerling uit haar atelier liep over naar Frans Hals terwijl Judith nog leergeld van hem te goed had. Dat pikte ze niet en dus stelde ze Hals daarvoor aansprakelijk. En ze won! Maar zelf kreeg ze weer een boete omdat ze die leerling, toen die bij haar kwam, niet bij het gilde had aangemeld. Want gilderegels waren er natuurlijk wel om nageleefd te worden.

Dat ze bij Frans Hals in de leer is geweest, staat niet voor 100% vast, maar wordt afgeleid uit de overeenkomsten tussen haar en zijn schilderijen. Beiden waren ze namelijk heel goed in de zogenaamde genrestukken, afbeeldingen uit het dagelijks leven. Een typisch Lage Landen genre dat heel populair was in de 17e eeuw en daarom door veel kunstenaars werd beoefend. Allemaal mannen. De enige uitzondering in Holland? Judith Leyster.
 
hier een aantal van die genreschilderijen,
'Vrolijk gezelschap', 1629
Twee kinderen met een poes, 1629

Een gelukkig koppel, 1630

1635

De laatste druppel, 1639

Dat is vermoedelijk ook, afgezien van haar vrouwzijn, een reden geweest om in de eeuwen daarna schilderijen van haar aan Hals toe te schrijven. Tja, onder die naam bracht een werk nu eenmaal veel meer op en hun stijl was gelijkwaardig. Wat natuurlijk wel weer iets zegt over haar kwaliteiten.
 
kwaliteiten die Judith Leyster ook toont in
 'muziekwerken' en portretten, zoals hier
in 'Serenade', 1629

jonge fluitspeler, rond 1635

meisje met luit, 1631

portret van man met baard

portret van een vrouw

Die lagen trouwens ook op het zakelijk vlak. Met haar man Jan Miense Molenaer, ook schilder,woonde ze op verschillende plekken waarbij zij hun woonhuizen kocht en zij hun kunsthandel bestierde. Tussendoor kreeg ze nog even vijf kinderen. 't Zou heel goed kunnen dat er daardoor van haar na 1640 maar weinig schilderijen bekend zijn. Nog steeds een bekend euvel trouwens voor veel vrouwelijke kunstenaars die kinderen krijgen en daardoor minder aandacht kunnen geven aan hun carrière. Maar 't zou natuurlijk ook heel goed kunnen dat er in de toekomst meer werken van haar worden ontdekt die nu nog aan anderen zijn toegeschreven. Een verschijnsel dat veel vrouwelijke kunstenaars is overkomen. Maar dat is weer een ander verhaal.
haar beroemde 'Het voorstel', 1631,
gefotografeerd
in het Mauritshuis
aquarel van een tulp, 1643
'Blompotje', 1654
En die andere konstighe wereldwijven als Clara Peeters, Rachel Ruysch en Maria van Oosterwijck? Die schuiven gewoon door naar een volgend blog. Tot volgende week.
TOOS