Nog steeds zorgen mijn werkzaamheden ervoor dat de
internetradarhorizon zich een stuk boven mijn kruin bevindt. Nog één week voor
ik weer opduik om te kunnen gaan strepen in die bucketlist waarvan ik vorige
week al melding maakte. Na het Catharijneconvent met Maarten Luther wordt dat
de expositie over Anton Heijboer in het Haags Gemeentemuseum. Door de bouw
alleen al één van de mooiste musea van Nederland. https://www.gemeentemuseum.nl/
Anton Heijboer
Toos toch! Heijboer? Die nogal gestoord overkomende
kunstenaar die toch best wel aardig leek, daar op zijn rommelige boerderij met ook
nog al zijn vrouwen, en bij het grote
publiek vooral bekend geworden door 'de bladen'? Ja, die dus. Maar voor hij
zijn kunstcarrière door al zijn mallotigheid vergooide, stond hij op
internationaal doorbreken met heel intrigerende kunst.
werk van Heijboer
En juist daarover gaat die tentoonstelling in Den Haag.
Gaan, zou ik zeggen. Dan pik je gelijk Mondriaan in dit De Stijl-jaar als
tegenpool nog even mee. Tot volgende week.
Af en toe duik ik even onder de internethorizon vanwege
drukke voorbereidingen en afwikkelingen voor een expositie en/of reizen
daaromheen. Zo ook nu voor een paar weken. Daarom twee keer een slechts kort
blogje met kunstige aanbevelingen. Want als ik weer naar adem happend bovenkom,
staan er op mijn bucketlist in ieder geval twee tentoonstellingen om af te
strepen. Tentoonstellingen die ik graag een ieder aanraadt.
binnenplaats van Museum Catharijneconvent in Utrecht
De eerste? Museum Catharijneconvent (https://www.catharijneconvent.nl/)
heeft een heel interessante tentoonstelling in elkaar gedraaid rond een figuur
die in ieder geval de Europese, zo niet de wereldgeschiedenis heftig heeft
beïnvloed. Want wat er allemaal gebeurde nadat Maarten Luther eind van deze
maand, maar dan wel in 1517, zijn 95 stellingen tegen de Rooms-katholieke kerk en
de Paus op de grote kerkdeur van Wittenberg had gespijkerd? Gigantisch veel!
portret van Maarten Luther door Lucas Cranach, 1546
Ik ga over een aantal weken in ieder geval naar Utrecht.
Tot volgende week.
Ooit in Diepenheim geweest? Met ongeveer 2700 inwoners
het kleinste stadje in Overijssel met keiharde middeleeuwse stadsrechten. En
met ook nog een zestal eeuwenoude kastelen en landhuizen in en rondom de plaats.
Ze afficheren zich daar graag als de 'Heerlijckheid Diepenheim, Stedeke van
kunst, cultuur en natuur'. Over toveren wordt niet gesproken, maar dat kunnen
ze er ook goed. Vooral in de maand oktober. Al sinds 2005. Dan weten ze
namelijk een moment, iets dat per definitie maar erg kort duurt, ontzettend op
te rekken. Tot zelfs 10 dagen. En dat noemen ze dan het Kunstmoment Diepenheim. Nou is 't natuurlijk ook heel kunstig, dat
oprekken. Maar 't heeft ook echt met kunst te maken. Overal zijn dan namelijk
tentoonstellingen, zowel binnen als buiten. Eigenlijk is het Stedeke zo tien
dagen lang één grote expositieruimte. Dit jaar van 19 tot 29 oktober.
Deze inleiding kan natuurlijk maar één ding betekenen.
Dat ik meedoe met dat Kunstmoment. Via Galerie Àlafran waarmee ik alweer een hele tijd samenwerk.
Een prachtige galerie, gewoon de mooiste in het stadje. Acht jaar geleden ontstaan
door een oude bakkerij om te bouwen.
met de bus werk brengen naar Àlafran
Je kunt er lekker rondlopen door de diverse
zaaltjes waar galeriste Irma Blank de kunstscepter zwaait. Voor het komende
Kunstmoment zocht ze een paar kunstenaars bij elkaar die deze ruimten dan van schilderijen
en beelden voorzien. Met daarbij dus ook werk van mij. Zie hieronder foto's van
een paar van die olieverven.
Bozzetto, Toos van Holstein
Maar er is die tien dagen dus nog veel meer gaande in
Diepenheim. Met werk van meer dan 100 professionele kunstenaars op allerlei
onverwachte plekken. Bijzondere huizen, kastelen, oude schuren, speciale
buitengebieden, winkels, noem maar op. En vanzelfsprekend ook in ateliers van
kunstenaars. 'Met je hoed in je hand kom je door het ganse land' heet 't, maar
in Diepenheim kun je dat beter doen met een speciaal daarvoor uitgegeven
plattegrond. Dat maakt het zoeken naar alle locaties in en rondom de plaats een
stuk makkelijker.
Riva, Toos van Holstein
Bij die rondgang
kun je constateren dat men ook echt probeert Diepenheim op de kunstkaart
te zetten. Ga maar na, er zit al jaren de bloeiende Kunstvereniging Diepenheim
met een eigen, groot expositiecomplex. En recentelijk is daar het Drawing
Centre Diepenheim bijgekomen. Want tekenen is wereldwijd al een flinke tijd
weer helemaal terug in de actuele kunst. Meegaand met die trend is er dankzij
heel veel subsidie nu in een vroeger
schoolgebouwtje dat Drawing Centre ontstaan. Volgens eigen zeggen 'na New York
en Londen het derde centrum ter wereld dat hedendaagse tekenkunst centraal
stelt'. Ik geloof ze op hun woord.
Drawing Centre Diepenheim
Dat onder de al langer aanwezige kunstondernemers in het
Stedeke hierdoor nogal wat gemor ontstond, is begrijpelijk. Want waar bleef hun
subsidie voor al hun inzet voor de kunst? Waar bleef hun ondersteuning uit
gemeentelijke, provinciale en staatsruif? Een heel bekend en veel voorkomend verschijnsel
in de kunstwereld. Waarbij die kinnesinne ook nog regelmatig terecht is. Reken
maar dat er over de wrijving tussen al die verschillende beeldende kunstcircuits
heel wat verhalen zijn te vertellen.
Over de clubs en clubjes van geheel onafhankelijke galerieën, van
galerieën die direct of indirect subsidiesteun ontvangen. Over die van
kunstenaars die zelf hun broek ophouden en die van de kunstenaars in het
subsidiabele circuit. Of over de circuits van de 'echte' en de 'commerciële'
kunst. De aanhalingstekens geven aan dat dit niet specifiek mijn woorden zijn. Maar
die verhalen laat ik hier achterwege. Daarom de komende keer over Venetië waar
ik onlangs was. Dus tot volgende week.
Of ik het leuk zou vinden als er kunst van mij in het
Rijksmuseum in Amsterdam te vinden zou zijn? Allicht! Maar Toos, dat Rijks is
toch alleen voor ouwe en heel ouwe knarren die ook al heel lang dood zijn? En
dat ben jij toch nog niet? Ja en ja. Maar ons Nederlandse kunstwalhalla is al
een poosje bezig met een inhaalslag. Hedendaagse kunst mag een grotere rol gaan
spelen. Om dus op de titel hierboven terug te komen en daarbij de titel van een
oude James Bond film aan te halen, Never Say Never Again.
Of ik me met bovenstaande op drijfzand begeef? Nee hoor,
zeker niet! Er zit zelfs een interessant verhaal achter. Een verhaal dat begint
bij een bericht van ene Elisabeth dat een poosje geleden plompverloren in mijn
digitale IN-bak viel en een daarop volgend bezoek van diezelfde Elisabeth aan
mijn atelier.
samen met Elisabeth in mijn atelier
Maar eigenlijk
begint dat verhaal nog heel veel jaren eerder. Bij de toen 11-jarige Elisabeth in
haar woonplaats Bergen. Dat bekende dorp in Noord-Holland, vlak achter de ter
plekke zeer hoge duinen. Een dorp met een groot kunstverleden. Bijvoorbeeld omdat
Adriaan Roland Holst (1888-1976), destijds de Prins der Dichters, er woonde. Omringd
natuurlijk door een grote schare bewonderaars en mededichters en schrijvers. En
ook omdat een uitgebreide kunstenaarskolonie daar de stoot gaf tot het ontstaan
van de Bergense School. Een artistieke stroming die een belangrijk hoofdstuk
vormt in de Nederlandse kunstgeschiedenis van de eerste helft van de 20ste eeuw.
Roland Holst geschilderd door Wiegman, 1934
Je kunt dus stellen dat de jonge Elisabeth opgroeide in
een van cultuur doordesemde omgeving. Adriaan Roland Holst, Jani voor haar met
zijn intimi-naam, kwam vaak bij haar ouders over de vloer. Matthieu Wiegman, één
van de belangrijkste figuren binnen de Bergense School, woonde bij hun op het
erf en had daar ook zijn atelier. Eigenlijk logisch dus dat beide kunstenaars
iets maakten voor het poëzie-album dat Elisabeth kreeg op haar 11de
verjaardag. En daarmee de basis legden
voor een kunstqueeste van Elizabeth. Eerst in Bergen en later door heel
Nederland. Een queeste die nog steeds voortduurt.
Nu, zo'n 55 jaar later, is dat eerste poëzie-album
uitgegroeid tot een serie unieke kunstboeken. Met als opzet een werk van een
bekend kunstenaar op de ene pagina en op de andere een begeleidende tekst van
óf die kunstenaar óf een dichter/schrijver. Wel alles origineel natuurlijk,
geheel en al speciaal voor dat album. Wat namen naast die twee eersten? Gerrit
Kouwenaar, Bert Schierbeek, Neeltje Maria Min, Juul Deelder, Simon Vinkenoog, Remco
Campert, Adriaan van Dis en Ivo de Wijs als dichters/schrijvers. Niet de
minsten dus. Dat een aantal van hen al overleden is? Dat geeft aan hoe lang
Elisabeth al met haar project bezig is.
Bij de beeldende kunstenaars is 't van hetzelfde laken en
pak. Ans Wortel, inwoonster van Bergen
met ooit een expositie in het Stedelijk Museum Amsterdam en met door het
Rijksmuseum aangekocht werk. Nu onterecht wat weggezakt in de aandacht. Jan
Wolkers , als schrijver in feite nog beroemder dan als kunstenaar. Herman
Gordijn, met net een prachtige expositie in het nieuwe museum MORE in Gorssel.
Of Anton Heijboer van wie nu een tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum
gaande is. Wie kent 'm niet vanwege vooral zijn levensstijl? En wie kent niet
de zelfs wereldberoemde schrijver en illustrator Dick Bruna met zijn Nijntje? Een
maand voor zijn dood maakte hij nog met veel plezier een bijdrage voor
Elisabeth.
bezig met de tekst voor mijn bijdrage in het album
de tekst af en al vast een oefentekeningetje
Maar veel namen in de albums behoren gelukkig bij nog
springlevende kunstenaars. Kees Verkade, Matthijs Röling en Armando. Sam
Drukker en Jeroen Hermkens, beiden verkozen tot Kunstenaar van het Jaar. Of
theaterman Herman van Veen. Schildert die dan? Jazeker. Er hangen werken van
hem in galerie Onze Lieve Vrouwe in Maastricht waar ook schilderijen van mij
zijn te vinden.
Nu mag ik dus ook mijn naam toevoegen aan dat illustere
rijtje. Want dat was natuurlijk het verzoek van Elisabeth in dat in het begin
genoemde mailtje. Of ik ook een bijdrage wilde leveren? En dat deed ik dus.
Twee zelfs, zodat ze nog een keus had ook. Iets dat ik ook vaak doe bij
opdrachten. Dan maak ik twee schilderijen opdat de opdrachtgever/geefster een
keus heeft.
de aquarel die 't niet geworden is
mijn bijdrage zoals die er nu uitziet
Blijft over dat Rijksmuseum. Want het is Elisabeth's
bedoeling haar uiteindelijk tot zeven albums uitgegroeide verzameling aan het
Rijks te schenken. Als ze dat willen hebben natuurlijk. En ze zouden natuurlijk
wel gek zijn dat te weigeren. Want is Elisabeth in de loop der jaren niet al
drie keer op verzoek van de redactie van 'Tussen Kunst en Kitsch' in dat
kunstprogramma opgetreden? Met die albums! Trouwens, wat ze in haar hoofd heeft
zitten, dat zit niet enz…. Daarvoor ken ik haar nu wel goed genoeg. Zeker na onlangs
nog een heerlijke Surinaamse maaltijd bij haar thuis in Noord-Holland. Tot
volgende week.
Nog net op de valreep kon ik een poosje geleden in
Schiedam herinneringen van heel lang geleden verenigen met het heden.
Herinneringen aan lange, fladderende armen en handen met heel bewegelijke en
trillende vingers. Voor 't eerst live waargenomen toen ik als 17-jarige student rondstapte op de academie in Tilburg. Van de
lessen kunstbeschouwing die via die armen en handen tot me kwamen, weet ik eerlijk
gezegd niet veel meer. Maar wat wil je ook: zeventien, vrijheid, de academie!
Dan zijn er wel andere zaken die je leven op dat moment bepalen. Maar dat ze toebehoorden
aan Pierre Janssen die toen directeur was van de academie in Rotterdam, dat
weet ik natuurlijk nog wel.
Want wie uit die jaren 60 en 70 zou nou niet weten wie
Pierre Janssen (1926-2007) was. Vraag 't maar. 'Pierre Janssen? Oh ja,
natuurlijk! Wat was die man goed, hè!'. De man dus die met zijn tv-programma 'Kunstgrepen'
in die jaren op zondagavond met gemak een paar miljoen kijkers trok. Simpelweg
door heel enthousiast op een unieke manier over kunst te vertellen.
uitzending Kunstgrepen
Oké, er waren natuurlijk nog maar twee landelijke
tv-zenders in die tijd, de commerciëlen moesten nog heel lang op hun verwekking
wachten . Maar toch! Meer dan honderd uitzendingen in de periode van 1959 tot
1972 over kunst. Met kijkers die hij, zoals dat heet, aan de buis gekluisterd
hield. Dan ben je een verhalend natuurtalent, een mediafenomeen, een geweldige
kunstverteller.
Nu in 2017, tien jaar na zijn dood, zijn er twee
exposities aan hem gewijd. In Museum Arnhem waar hij jarenlang directeur
was en in het Stedelijk Museum Schiedam
waar hij zijn bestuurlijke kunstcarrière startte als conservator en inbrenger
van allerlei nieuwe, originele ideeën.
nagebouwde studio bij de expositie in Schiedam
Ideeën om publiek aan te zuigen en ook
de plaatselijke bevolking veel meer bij 'hun' museum te betrekken. De expositie
in Schiedam kon ik dus gelukkig nog net op de valreep bekijken. Zie hieronder
een video erover https://youtu.be/tdrcx9ml-cU. Die in Arnhem loopt nog tot half oktober.
Natuurlijk zijn er nu ook goeie kunstprogramma's op tv.
Jeroen Krabbé, niet alleen acteur maar ook beeldend kunstenaar, ging op reis om
in twee documentaireseries enthousiast te vertellen over, eerst, Van Gogh en
daarna Picasso. En een ander lid van de Krabbé-kunstdynastie, Jasper, is nu
bezig met 'Het geheim van de meester'. Het populaire 'Tussen Kunst en Kitsch' is
al jaren niet van de tv weg te slaan. En ook 'Kunstuur' hebben we nog. Maar
Pierre Janssen met dat lange, slungelachtige, magere lichaam en dito karakteristieke
hoofd is nog nooit verslagen. Die zou, denk ik, ook vandaag de dag nog steeds heel
veel mensen aan de buis kluisteren. Want ga maar na wat hij toen, zonder alle visuele
hulpmiddelen van nu, als decor had. Een vrijwel kale ruimte met een tafel en
een stoel. Nog wat verlichting, een kunstvoorwerp en vooral zichzelf als
meesterverteller. Eigenlijk wel logisch dat hij de eerste gast was in het
programma 'Zomergasten' van de VPRO toen dat in 1988 startte.
Van al die 'Kunstgrepen' is jammer genoeg maar heel
weinig bewaard gebleven. Ik vond op YouTube nog een fragment van een paar
minuten over de opgraving van het graf van Toetanchamon in de Vallei der
Koningen in Egypte https://youtu.be/0mJtS8BGxr8.
Want bewaren toen? Dat moest op film. En dat was duur. Dus
dat deed men niet.
Overigens werd Pierre Janssen niet door iedereen op
handen gedragen. Je had destijds ook de Stichting Openbaar Kunstbezit die o.a. via
een tijdschrift, speciale afbeeldingen op papier, radio en later ook televisieprogramma's
de kunst educatief onder de mensen wilde brengen. Daar konden ze Pierre Janssen
blijkbaar wel schieten. Hij was, met hun woorden, een conferencier, een
handelsreiziger, een populistische goochelaar die de kunst te grabbel gooide en
hij ontheiligde de kunst door die tot bezit van de straat te maken. Nou, geef
mij dan voor nu maar snel nog een paar van die Pierre Janssen's. Gewoon om
zonder kunstklets en kunstkul maar met heel veel persoonlijk enthousiasme en
grondige kennis niet alleen oude maar ook hedendaagse kunst tot bezit van de
straat te maken.
Pierre Janssen wist een grote verzameling werk van Karel Appel voor het museum in Schiedam te verkrijgen
Want bij die hedendaagse kunst zit naast grote
hoeveelheden gebakken lucht ook veel interessants. Ik heb dat de afgelopen
dagen weer meegemaakt in Venetië bij de Biënnale daar. Heel veel kul, maar ook
de nodige parels. Als die nieuwe ervaringen allemaal bezonken zijn, komt het
resultaat over een poosje hier wel te voorschijn. Tot volgende week.