Of ik het leuk zou vinden als er kunst van mij in het
Rijksmuseum in Amsterdam te vinden zou zijn? Allicht! Maar Toos, dat Rijks is
toch alleen voor ouwe en heel ouwe knarren die ook al heel lang dood zijn? En
dat ben jij toch nog niet? Ja en ja. Maar ons Nederlandse kunstwalhalla is al
een poosje bezig met een inhaalslag. Hedendaagse kunst mag een grotere rol gaan
spelen. Om dus op de titel hierboven terug te komen en daarbij de titel van een
oude James Bond film aan te halen, Never Say Never Again.
Of ik me met bovenstaande op drijfzand begeef? Nee hoor,
zeker niet! Er zit zelfs een interessant verhaal achter. Een verhaal dat begint
bij een bericht van ene Elisabeth dat een poosje geleden plompverloren in mijn
digitale IN-bak viel en een daarop volgend bezoek van diezelfde Elisabeth aan
mijn atelier.
Maar eigenlijk
begint dat verhaal nog heel veel jaren eerder. Bij de toen 11-jarige Elisabeth in
haar woonplaats Bergen. Dat bekende dorp in Noord-Holland, vlak achter de ter
plekke zeer hoge duinen. Een dorp met een groot kunstverleden. Bijvoorbeeld omdat
Adriaan Roland Holst (1888-1976), destijds de Prins der Dichters, er woonde. Omringd
natuurlijk door een grote schare bewonderaars en mededichters en schrijvers. En
ook omdat een uitgebreide kunstenaarskolonie daar de stoot gaf tot het ontstaan
van de Bergense School. Een artistieke stroming die een belangrijk hoofdstuk
vormt in de Nederlandse kunstgeschiedenis van de eerste helft van de 20ste eeuw.
Roland Holst geschilderd door Wiegman, 1934 |
Je kunt dus stellen dat de jonge Elisabeth opgroeide in
een van cultuur doordesemde omgeving. Adriaan Roland Holst, Jani voor haar met
zijn intimi-naam, kwam vaak bij haar ouders over de vloer. Matthieu Wiegman, één
van de belangrijkste figuren binnen de Bergense School, woonde bij hun op het
erf en had daar ook zijn atelier. Eigenlijk logisch dus dat beide kunstenaars
iets maakten voor het poëzie-album dat Elisabeth kreeg op haar 11de
verjaardag. En daarmee de basis legden
voor een kunstqueeste van Elizabeth. Eerst in Bergen en later door heel
Nederland. Een queeste die nog steeds voortduurt.
Nu, zo'n 55 jaar later, is dat eerste poëzie-album
uitgegroeid tot een serie unieke kunstboeken. Met als opzet een werk van een
bekend kunstenaar op de ene pagina en op de andere een begeleidende tekst van
óf die kunstenaar óf een dichter/schrijver. Wel alles origineel natuurlijk,
geheel en al speciaal voor dat album. Wat namen naast die twee eersten? Gerrit
Kouwenaar, Bert Schierbeek, Neeltje Maria Min, Juul Deelder, Simon Vinkenoog, Remco
Campert, Adriaan van Dis en Ivo de Wijs als dichters/schrijvers. Niet de
minsten dus. Dat een aantal van hen al overleden is? Dat geeft aan hoe lang
Elisabeth al met haar project bezig is.
Bij de beeldende kunstenaars is 't van hetzelfde laken en
pak. Ans Wortel, inwoonster van Bergen
met ooit een expositie in het Stedelijk Museum Amsterdam en met door het
Rijksmuseum aangekocht werk. Nu onterecht wat weggezakt in de aandacht. Jan
Wolkers , als schrijver in feite nog beroemder dan als kunstenaar. Herman
Gordijn, met net een prachtige expositie in het nieuwe museum MORE in Gorssel.
Of Anton Heijboer van wie nu een tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum
gaande is. Wie kent 'm niet vanwege vooral zijn levensstijl? En wie kent niet
de zelfs wereldberoemde schrijver en illustrator Dick Bruna met zijn Nijntje? Een
maand voor zijn dood maakte hij nog met veel plezier een bijdrage voor
Elisabeth.
bezig met de tekst voor mijn bijdrage in het album |
de tekst af en al vast een oefentekeningetje |
Maar veel namen in de albums behoren gelukkig bij nog
springlevende kunstenaars. Kees Verkade, Matthijs Röling en Armando. Sam
Drukker en Jeroen Hermkens, beiden verkozen tot Kunstenaar van het Jaar. Of
theaterman Herman van Veen. Schildert die dan? Jazeker. Er hangen werken van
hem in galerie Onze Lieve Vrouwe in Maastricht waar ook schilderijen van mij
zijn te vinden.
Nu mag ik dus ook mijn naam toevoegen aan dat illustere
rijtje. Want dat was natuurlijk het verzoek van Elisabeth in dat in het begin
genoemde mailtje. Of ik ook een bijdrage wilde leveren? En dat deed ik dus.
Twee zelfs, zodat ze nog een keus had ook. Iets dat ik ook vaak doe bij
opdrachten. Dan maak ik twee schilderijen opdat de opdrachtgever/geefster een
keus heeft.
de aquarel die 't niet geworden is |
mijn bijdrage zoals die er nu uitziet |
Blijft over dat Rijksmuseum. Want het is Elisabeth's
bedoeling haar uiteindelijk tot zeven albums uitgegroeide verzameling aan het
Rijks te schenken. Als ze dat willen hebben natuurlijk. En ze zouden natuurlijk
wel gek zijn dat te weigeren. Want is Elisabeth in de loop der jaren niet al
drie keer op verzoek van de redactie van 'Tussen Kunst en Kitsch' in dat
kunstprogramma opgetreden? Met die albums! Trouwens, wat ze in haar hoofd heeft
zitten, dat zit niet enz…. Daarvoor ken ik haar nu wel goed genoeg. Zeker na onlangs
nog een heerlijke Surinaamse maaltijd bij haar thuis in Noord-Holland. Tot
volgende week.
TOOS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten