Al dat blinkend bladgoud in Birma/Myanmar, zie vorige
week, triggerde mijn kunstenaarshart natuurlijk wel. Ik moest dat beslist weer
eens gaan gebruiken. Dus schafte ik een
boekje bladgoud aan in die werkplaats in Mandalay waar dat drietal tanige
Birmese mannetjes hun bladgoudrap uitvoerden(zie op YouTube https://youtu.be/iQqs9nlKS5g).
de drie bladgoudslagers, zie video vorige week |
Dat hadden ze wel verdiend, vond
ik. En 9000 Myanmarese kyat, iets meer dan zes euro, voor een boekje met tien
blaadjes kon me ook de kop niet kosten. Zes euro maar, zul je misschien zeggen?
Voor goud? Maar bedenk dan wel dat zo'n bijna 24-karaats blaadje ongelooflijk
dun is. Iets van 0,0001 mm. Je moet er dus 10.000 op elkaar leggen om tot een
dikte van 1 mm te komen. Bagage overgewicht op de terugreis? Daardoor dus in
ieder geval niet.
Phaung Daw Oo Pagode |
En 't had nog goedkoper gekund. De altijd nieuwsgierige
levensgezel liep een aantal dagen later op zijn blote voetjes door de Phaung
Daw Oo Pagode bij het Inle Lake. Want dat hoort zo, schoenen of sandalen en
niet te vergeten sokken altijd uit. Ik had daar op dat moment even geen zin
meer in. Weer die schoenen uit? Nee, laat maar. In die tempel kon ook geplakt worden.
Op vijf heilige Boeddhabeelden zelfs. Daarvoor wilde hij zijn voeten nog wel
een keertje extra ontbloten. Want die vijf waren ooit door een kantelende boot
bij de jaarlijkse processie over het meer onder water verdwenen. Grote paniek
natuurlijk. Zeker omdat er uiteindelijk maar vier konden worden terug gevonden.
Die vijfde? Nergens te bekennen. Dat bleek achteraf ook uitermate logisch. Want
dat beeld had uit zichzelf de weg naar de pagode terug gevonden en stond al
weer pontificaal te stralen op zijn eigen plekkie toen de menigte verdrietige
gelovigen de overgebleven vier maar kwamen terugbrengen.
de beelden in de pagode |
Hoe die beelden er vroeger hebben uitgezien, is niet meer
te achterhalen. De Boeddhavormen zijn bolvormen geworden. Door alle aangebrachte
bladgoud dat je in het bijbehorende stalletje in de tempel kunt kopen. En waar
levensgezel door zijn nieuwsgierig gevraag er verdorie achter kwam dat vijf
blaadjes daar maar 3000 Kyat kostten. Of ie bij tien blaadjes een
kwantumkorting kon krijgen? Nee, daar deden ze niet aan. Dus kwam hij op z'n
blote pootjes de tempeltrap af naar mij toe met de vraag "zal ik nog maar
wat kopen?". Ja, dat moest ie maar. Want ik kon 't natuurlijk niet hebben
dat ik me in Mandalay voor twee euro had laten neppen.
Als je bedenkt dat de vorm van die beelden niet meer is
te achterhalen, besef je ook hoe ongelooflijk veel van die ontzettend dunne
bladgoudblaadjes er overheen moeten zitten. En dat in een arm land als Myanmar.
Bladgoud is zogezegd een gouden handel daar. Ook bij de zogenaamde Gouden Rots,
een ander groot Boeddhistisch heiligdom in Myanmar.
de Gouden Rots |
Rijen dik stonden ze er,
devote en tot plakken bereidde mannen, proberend invloed uit te oefenen op de
kwaliteit van hun volgende wedergeboorte.
Bij die Gouden Rots hoort ook weer zo'n prachtig verhaal.
Ooit kreeg een heremiet als beloning van Boeddha een van zijn haren. Die schonk
hij weer aan een koning met de vraag die als relikwie te bewaren in een nog te
zoeken rots met de vorm van zijn hoofd. Ergens diep onder water vonden ze die,
hesen de rots in een bootje en plaatsten het gevaarte met behulp van magische
krachten op 1100 meter hoogte op de plek waar die nu wordt aanbeden. Waarbij het
schijnbaar wankele evenwicht in stand wordt gehouden met die haar van Boeddha. Zelfs
bij aardbevingen in de afgelopen eeuwen. Ook is de ongetwijfeld houten boot
waarmee de rots werd vervoerd nog te vinden op een paar honderd meter afstand.
Nu wel versteend trouwens. Geloof doet wonderen. Jezus liep ten slotte ook over
water, kon water in wijn veranderen en brood vermenigvuldigen. En vergeet ook
niet de miljoenen christelijke creationisten die er heilig van overtuigd zijn
dat je de bijbel letterlijk moet nemen en dat de aarde nog geen 10.000 jaar geleden
geschapen is.
Hoe dan ook, het hele terrein rond die Gouden Rots is niet
alleen een verblijfplaats voor veel Boeddhabeelden geworden maar ook een plek voor
een familiedagje uit. Eerst met verplichte, lekker doorscheurende speciale open
bussen slingerend omhoog vanuit het dal en daarna je installeren met de volle
picknickmandjes en de meegenomen kleedjes tegen het stof op de grond en de zon
boven je hoofd. Wel natuurlijk op blote voetjes. Echt prachtig om mee te maken.
En die bladgoudboekjes? Die komen vast nog wel eens ter
sprake als ik ze in een schilderij ga verwerken. Waarbij het gebruik op zich
alleen al een kunst is. Bij de geringste ademtocht begint zo'n blaadje al
gretig te wapperen. Tot volgende week.
TOOS