MAMAC in Nice met daarvoor een sculptuur van Niki de Saint Phalle |
Je hebt de Haagse School, de Larense School, de goeie
ouwe lagere school en in België de Latemse School. Of in Frankrijk de School
van Barbizon en de École de Paris. Overal Scholen met een hoofdletter. Afgezien
dan van die vertrouwde lagere school allemaal verzinsels van schrijvers over
kunst. Die gedachte kwam in me op toen ik kort geleden in Nice in het MAMAC, het
museum voor de moderne kunst, een overzichtsexpositie bezocht van de École de
Nice.
Want 't is natuurlijk lekker makkelijk als je een stelletje
heel diverse kunstenaars die uit een bepaalde streek komen en heel soms ook nog
in een overeenkomstige stijl werken allemaal in een achteraf verzonnen hokje te
plaatsen. Onze chaotische wereld toch maar overzichtelijke ingedeeld in
rubriekjes en tabelletjes is ten slotte wel zo prettig. Zo bestaat die School
van Barbizon uit kunstenaars die voor het eerst
echt buiten gingen schilderen. In de buurt van Barbizon dus, niet al te
ver van Parijs. Dat werd mogelijk door de uitvinding van de zinken tube in 1841.
Eindelijk konden ze olieverf langdurig bewaren.
Een revolutionaire vinding die de kunstwereld definitief veranderde. Want zonder
verftube geen impressionisten! Maar dat is een ander verhaal.
Zo is ooit ook achteraf de École de Nice, de School van
Nice, verzonnen voor een zeer diverse groep kunstenaars van na de Tweede
Wereldoorlog. Kunstenaars die allemaal wel wat met Nice en omgeving hadden te
maken. Omdat ik daar regelmatig verkeer, kan ik moeilijk om ze heen. Daar zorgt
dat MAMAC wel voor. Dat is 't aan zijn Niçoise stand natuurlijk verplicht die
kunstenaars voortdurend in een mediterraan zonnetje te zetten.
Zelf heb ik dat al eens gedaan met Yves Klein (1928-1962)
en zijn speciaal door hem ontworpen en gepatenteerde Yves Klein blauw. Ook kwam
Niki de Saint Phalle (1930-2002) al wel ter sprake. Overgewaaid vanuit Amerika
en door de liefde en de kunst aan de Côte d'Azur verbonden geraakt.
Nana's van Niki de Saint Phalle |
Maar er
zijn ook nog de beroemd geworden Ben (1935), Arman (1928-2005) en César
(1921-1998). Naast diverse anderen die 't niet wereldwijd hebben gemaakt. Het
grootste deel ervan is trouwens al overleden. Maar sommigen van die nu ouwe
knakkers schuurden al op jonge leeftijd tegen die École de Nice-groep aan en houden zich nog steeds min of meer op de
been. Dat weet ik omdat ik hun broze verschijningen nog wel eens meemaak bij
vernissages van Galerie Quadrige. De
galerie waarmee ik al sinds de jaren 90 samenwerk. Maar wie hier in Nederland
ooit heeft gehoord van Aloco, Monticelli of Viallat mag nu een vinger opsteken.
Dat worden er vast niet veel.
Dit jaar zijn voor een aantal maanden twee verdiepingen
van het MAMAC gewijd aan een overzichtstentoonstelling van de hogere en de
lagere goden van de groep. Altijd is er van die hogere wel 't nodige te zien in
de vaste collectie. Maar nu heeft men de magazijnen eens heel goed doorgeplozen
op meer. Interessant om te zien dat veel van die toen nog jonge kunstenaars
vaak werkten met goedkoop afvalmateriaal om hun kunstdrang te kunnen uiten. Een
soort recycling avant la lettre.
werken van diverse kunstenaars |
Zo begon Arman bijvoorbeeld meubels en oude
muziekinstrumenten door te zagen en de losse stukken weer esthetisch met elkaar
te verbinden. Dat werd zo gewaardeerd dat 't uitgroeide tot zijn core-business.
César had waarschijnlijk ooit in een grote pers een
autowrak zien verfrommelen tot een groot metalen blok en bedacht dat dit ook
kon met andere afvalmaterialen van metaal. En zie daar, César werd er bekend
mee.
Ben Vautier, maar zijn achternaam laat hij weg, zocht 't
in de jaren 60 meer in de meest maffe performances in de straten van Nice. Zie bijvoorbeeld https://vimeo.com/64392013.
Ook begon hij allerlei zelf verzonnen korte teksten op
papier te zetten. En zie, nu sieren die de tramhaltes in Nice.
installatie van Ben in MAMAC |
En Yves Klein was behalve met zijn blauw ook al bezig met
photoshoppen ver voordat de computer op onze bureaus terecht kwam.
Hoezo dus een School? Van Arman zag ik trouwens nog een
installatie waarvoor hij in 1975 in New York zijn slaapkamer enigszins had
verruïneerd.
Best grappig, je moet 't maar durven dat als kunst te tonen. Maar
het interessante was dat ik gelijk moest denken aan onderstaande foto.
Een installatie uit 1998 van de nu wereldberoemde Engelse
Tracey Emin. Ooit verkocht voor ongeveer een miljoen Engelse ponden. Duur bedje
dus. Maar ja, bij de prijs inbegrepen waren wel een aantal gebruikte condooms. Toeval,
die gelijkenis? Geen idee! Overigens wel een intrigerende gedachte. Tot
volgende week.
TOOS