Als ik, liggend in mijn bed in Nice, mijn hoofd in een
zodanig onmogelijke hoek zou draaien dat een stevige nekhernia niet echt valt
uit te sluiten, krijg ik er zicht op. Op de grote muurschildering die ik laatst
heb gemaakt aan het hoofdeinde van dat bed. Geschilderd rondom een zwarte
ombouw die ik als Ikea-bouwpakket in de auto had meegenomen naar Frankrijk. En die
daar door levensgezel met het vereiste grote Ikea- geduld en bijbehorende scherpe
blik op de meegeleverde handleiding perfect in elkaar werd gesleuteld. Komt
goed, zegt ie dan, maar stoor me de komende uren eventjes niet.
Waarom dat nieuwe hoofdeinde nodig was? Vanwege het
veranderingsgen in mijn DNA. Dat zorgt voor het regelmatig opspelend, absoluut niet
te negeren gevoel dat ik weer eens iets moet wijzigen in mijn woonstee. Want altijd
maar diezelfde meubelopstelling? Of diezelfde muren? Nee, dat kan echt niet.
Veranderen, die hap! Levensgezel, daar is ie weer, bespeurt die opborrelende,
onstuitbare drang natuurlijk wel na zoveel jaar ervaring en begroet 't dan ook meestal
met een opmerking in de trant van 'ah, is 't weer
zover?'. Vaak lukt 't me dan om mijn psyche tevreden te stellen met het creëren
van bijvoorbeeld een nieuwe stillevenopstelling op plekken die ik daarvoor in
huis beschikbaar heb. Eerst zoeken in mijn rommelkastkast, vol heerlijke troep
en min of meer kunstzinnige frutsels en fratsels, en dan schikken en
herschikken. Et voilà, ik kan er weer even tegen.
Maar af en toe moet 't grofstoffelijker. Door een andere meubelopstelling
te maken, een wand een andere kleur te geven, schilderijen om te wisselen. Of door
iets nieuws toe te voegen. Vandaar dus dat Ikea op mijn pad kwam. Die
slaapkamer in Nice was ten slotte al weer zóóóóó lang hetzelfde! De stoelen en kastjes daar nog weer eens een
keer verschuiven naar andere plekken gaf geen echt overtuigende adrenalinekick meer.
Maar dan komt van het een het ander. Want toen die ombouw eenmaal stond, zag ik
't ineens voor me. Een stad op de grote muur achter het bed. Een moderne stad
in het nachtelijk duister. Prima passend dus bij de voornaamste functie van een
slaapkamer. Indirect kwam dat idee voort uit mijn serie 'Briljantjes'. Schilderijtjes
die ik vorig jaar maakte om cadeau te geven bij aankoop van een groot
schilderij tijdens mijn reeks exposities als Nederlands Briljanten Kunstenaar
2016. Dat waren werken waarin ik voor het eerst flink wat zwart durfde te
gebruiken in combinatie met diverse kleuren nanoverf. Verf die op een heel
speciale en levendige manier licht reflecteert, afhankelijk van de richting waarin
je kijkt. Maar ja, die schilderijtjes waren 40 bij 40 cm. En deze
wandschildering moest zich over meters uitstrekken. Zowel in de hoogte als de
breedte. Toch wel even iets anders.
Nou, dat heb ik dus geweten. Vooral achteraf. Op een trap
staan werken valt nog wel mee. Maar kruipend over de vloer om in allerlei niet
alledaagse opgevouwen en gedraaide houdingen te schilderen aan de onderkant van
wolkenkrabbers? Mijn lichaam begon te piepen en te kraken. Niet algemeen hoorbaar
maar wel door lokaal sterk te protesteren in mijn rug, door diverse gewrichten stijver
te maken dan op dat moment handig was, door mij opnieuw spieren te laten voelen
waarvan ik het bestaan al lange tijd had verdoezeld en door de aan dit alles
gelieerde zenuwscheuten. En dat dan ook nog gedurende een aantal dagen. In
duursporten noemen ze zoiets afzien. Ik heb trouwens nooit goed begrepen dat sporters hieraan verslaafd kunnen zijn.
Maar ja, ik ben van nature nooit echt geschikt geweest voor dat soort
inspanningen.
Hoe dan ook, ik ben nu uiteindelijk zeer tevreden. Dat
pijn lijden voor de kunst heeft zich beslist uitbetaald. En wat ik nu ook heel
goed weet is dat ik mijn nek dus niet moet lenen voor extreme slangenmensverdraaiingen
om vanaf mijn kussen die donkere stad achter mij te kunnen aanschouwen. Dan kan
ik toch beter gewoon opstaan. En wat voor de komende ook heel belangrijk is? Mijn
interieurveranderingsverslaving is voorlopig weer gestild. Denk ik! Tot
volgende week.
TOOS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten