|
Venice at night |
|
gondel file bij de Brug der Zuchten |
Als ik vertel dat ik Venetië altijd een feest vind om
heen te gaan, krijg ik vaak de reactie 'maar Toos, dat is een soort Disneyland
geworden, daar loopt 't toch over van de toeristen '. Klopt. Zo'30 miljoen per
jaar. En dat gaan er vast nog meer worden. Maar toch! Als je de stad kent, en
dat doe ik na vele bezoeken zo langzamerhand wel, valt 't heel erg mee. Gewoon
de Venetiaanse varianten van de Amsterdamse Dam en Kalverstraat mijden en zie
daar, rust! Want al die dagjestoeristen, 80% van het totaal, willen alleen maar
naar de Rialtobrug en het San Marcoplein. Want dan hebben ze Venetië gezien.
Denken ze. Ik ben vorige week, toen ik in La Serenissima, de
Allerdoorluchtigste, verkeerde dan ook niet één enkele keer op dat plein met al
die schijtduiven geweest.
Nee , ik kwam voor de wereldberoemde Kunstbiënnale van
Venetië. Die heeft twee kernterreinen. De oude Giardini met heel veel
landenpaviljoens en het Arsenale. Het uit de middeleeuwen stammende industrieterrein
met zijn indrukwekkende gigantisch lange en hoge hangars. En weet je hoeveel
bezoekers daar komen in de Biënnale periode van mei tot november? Ongeveer een
half miljoen! In het veel kleinere Rijksmuseum komen er meer. Maar daarover een
andere keer. Nu gewoon eerst 'mijn'
Venetië, waar ik in de loop der tijden drie keer heb geëxposeerd.
|
buiten de toeristenroutes |
Daardoor maak ik elke keer ook een vaste gang naar het
restaurant Aciugetha. Afkomstig van acciuga, Italiaans voor anchovis. Ergens in
de jaren 90 aten we daar met een stel kunstenaars na een opening en heb ik een
aquarelletje gemaakt voor de eigenaar. Dus moet ik toch regelmatig even controleren
of mijn kunstwerk er nog aanwezig is. En ja hoor, 't hangt er nog steeds. Zelfs
op een officiële foto van hun website kon ik het ontdekken. Daar laat ik mijn
kunstenaarsego toch graag door strelen.
|
het plein waaraan restaurant Aciugetha ligt |
|
mijn aquarel in dat restaurant |
Het woord kunst
zou je trouwens wel als een synoniem kunnen zien voor Venetië. Afgezien
van de moderne biënnale en alle andere eeuwenoude kunstschatten is de stad al kunst van zichzelf. Die je dan
al wandelend of varend tot je kunt nemen. Want lopen zul je! Geen auto's, geen
brommers, geen fietsen. Alleen de benenwagen en de vaporetto, de waterbus.
Heerlijk gewoon. Daar horen natuurlijk ook terrassen bij. En dan niet die aan
de Kalverstraat maar gewoon in de wijken waar de echte Venetianen wonen. Zoekt
en gij zult vinden.
|
aan het tekenen op zo'n rustige plek |
|
de kade van Giudecca |
Dan geniet je daar van je spritz in relatieve rust, want
't blijven vanzelfsprekend wel italianen waar je tussen zit. Dit keer zaten we
veel op Giudecca, een wijk en eiland even buiten alle drukte. Op een terras met
het kanaalwater klotsend tegen de kade bij je voeten en een heerlijk uitzicht. Tussen
de Italiaanse bambino's en bambina's met bijbehorende moeders en grootmoeders.
Met de arbeiders die er einde middag hun aperitief komen halen. En de enkele erheen gedwaalde toeristen. Leven als God in
Venetië!
|
op een echt Venetiaans feest met een Venetiaanse vriendin, kunstcurator Efthalia Rentetzi |
|
het Canal Grande, gezien vanuit een van de prachtige paleizen |
|
alles per boot, ook het afvoeren van het vuil |
|
zo'n prachtig verweerde Venetiaanse muur |
|
zaal in zo'n prachtig paleis |
|
hoezo geen rustige plekjes in Venetië? |
Oh ja, en die spritz die tegenwoordig zo heel erg in is,
overal in Europa, schijnt dus echt uit Venetië te komen. We ontdekten dat
drankje daar al weer heel wat jaren geleden. Heerlijk: voor ons 1/3 prosecco, 1/3
bruisend mineraal water en 1/3 Campari. Want met dat wat bittere laatste is ie
veel lekkerder dan met die zoetige Aperol. Proost! En tot volgende week.
TOOS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten