Nederlands paviljoen |
Dat is zo'n gewetensvraag, elke keer weer dat ik er ben
geweest. En dat is toch al heel wat keertjes, vier jaar geleden voor 't laatst.
Van te voren weet ik al dat ik flink wat kunstzinnig gedoe en kunstprietpraat
tegen ga komen waaraan ik mij erger. Of waarbij ik gewoon mijn schouders
ophaal. Zo van "nou, dat zal dan wel". Maar ook dat ik getroffen ga
worden door kunst die me echt iets doet. De vraag is alleen hoe het positieve zich
verhoudt tot het negatieve en wat al die curatoren van de verschillende landen
nu weer verzonnen hebben. Daarover straks meer. Wel strooi ik al foto's als
sfeerbeelden er tussendoor. Ik ga overigens nog aan een fotoboek beginnen dat ik
te zijner tijd mijn blogbezoekers niet onthoud.
Hoe dan ook, het blijft een bijzondere belevenis, die
Biënnale. Dagenlang kun je in Venetië ronddwalen van kunstplek naar kunstplek.
De Giardini, het officiële en oorspronkelijke expositieterrein met de
landenpaviljoens waaronder ook het Nederlandse. Het Arsenale, 't eeuwenoude,
robuuste, geheimzinnige industrieterrein van de stad dat sinds 1999 bij de
Biënnale is getrokken. En de vele gebouwen in de stad zelf die worden afgehuurd
door landen die geen plek hebben in de Giardini of het Arsenale. Dat worden er gelukkig
zelfs steeds meer. Gelukkig, omdat je als bezoeker op die manier op de
prachtigste plekken komt die normaal niet toegankelijk zijn. Niet meer
gebruikte middeleeuwse kerken, paleizen waarvan plotsklaps de deuren openstaan
en waar je zomaar gratis doorheen mag wandelen. Voor nop een prachtige inkijk
in de oude grandeur van La Serenissima met ook nog gratis uitkijk op het Canal
Grande. Dat alleen al maakt een bezoek de moeite waard.
Maar nu de kunst. Veel dus dat voor mij onder de noemer
"de kleren van de keizer" valt. Wie kent niet het wereldberoemde
sprookje van Hans Christian Andersen. Een naakte keizer die denkt in de
prachtigste kleren rond te lopen omdat iedereen tot de keizerlijke kring wil
behoren en niemand de moed heeft te zeggen dat die prachtige kleren helemaal
niet bestaan. Mijn lief gebruikt hiervoor wel de term "gebakken
lucht". Gebakken lucht dus naast
veel conceptueel blabla waarbij je lappen tekst tot je moet nemen in een
vaak tot mislukken gedoemde poging om te begrijpen wat er mee wordt bedoeld.
Het Nederlands paviljoen met "onze" Middelburgse curator Lorenzo
Benedetti , directeur van museum De Vleeshal, en kunstenaar Mark Manders onttrok
zich hieraan. Echt een hoogtepunt naast nog een paar andere.
Het ronddwalen door het Arsenale is dat so wie so altijd
al. Die langgerekte hallen met hun gigantische pilaren onder de houten daken,
het schaarse licht, de geheimzinnige sfeer, in één woord prachtig. En als ik
dan af en toe ook nog kunst zie die me optilt, kan die dag niet meer stuk.
Opvallend vond ik trouwens het gebrek aan goeie
schilderkunst. Vooral veel installaties, foto's en heel veel video. En bij dat laatste vind ik nog steeds
dat de meeste makers/kunstenaars maar eens naar een echte filmacademie of naar
Hollywood moeten gaan om het vak te leren. Alhoewel, op dat gebied beginnen toch
wel steeds meer goed gemaakteprojecten te ontstaan. Maar als 't zogenaamd
kunstzinnig vaag, vlekkerig, schokkerig
en onbegrijpelijk moet zijn, haak ik af.
Om uiteindelijk de vraag in de titel te beantwoorden: ja.
Al die "kleren van de keizer" zijn nodig om de echte parels eruit te
halen. Tot volgende week.
TOOS
YouTube http://bit.ly/ij4Pag
Geen opmerkingen:
Een reactie posten