'Huidhonger' mag van mij het mooiste nieuwe woord van
2020 worden. Nu al. Want klinkt dat woord niet heel erg veel leuker dan het
door de coronaperikelen zo langzamerhand toch wel erg afgesleten 'knuffelen'?
Voor mij persoonlijk zou 'museumhonger' dan trouwens geen
slechte keus zijn voor de tweede plek. Maar zoals gezegd, dat is echt persoonlijk.
Want honger naar musea na onze intelligente lockdown zal voor een behoorlijk
deel van de Nederlandse bevolking toch even wat minder prioriteit hebben. Dat
ik al een paar jaar na mijn geboorte behept bleek met een overmatig groot
kunstgen? Tja, iedereen heeft wel ergens een handicap.
mijn museumhonger stillend in het Centraal Museum in Utrecht |
Mooi dus dat ik mijn museumhonger sinds kort weer mag
uitleven. Ik deed hier
al verslag van mijn bezoek aan het Rijksmuseum direct na de lockdown opheffing.
Met daarin verwerkt een speciale Efteling-ervaring wat rijen en wachten
betreft. Dus toen ik vier dagen later de ingang van het Utrechtse Centraal
Museum in de verte zag opdoemen, was ik sterk benieuwd naar de logistieke gang
van zaken daar. Geen enkel probleem zowaar. Tijdslot oké, pijltje volgen, het nieuwe
ritueel van handjes met gel opschonen, het gratis online-ticket tonen in
combinatie met de Rembrandtkaart en op naar 'De Tranen van Eros- Moesman,
surrealisme en de seksen'.
reproductie van 'Bijeenkomst van vrienden' van Max Ernst (1922) waarop al veel leden van de toekomstige surrealistengroep van 1924 |
deel van de prachtig ingerichte expositie |
de bijna surrealistische inrichting |
Want daarvoor kwam ik. Zeker omdat Nederlands enige echte
en bekende surrealist, de Utrechter Joop Moesman, daarin de hoofdrol speelde. Maar
meer nog eigenlijk vanwege de speciale aandacht voor vrouwelijke surrealisten.
Een in de kunstgeschiedenis weggeschreven groep kunstenaars die nu extra in de lichtspots
werd gezet. Die groep is namelijk de laatste paar jaar ineens heel erg hot
geworden in de museum en veilingwereld. En terecht!
bij een werk van Leonor Fini, één van mijn favorieten |
dat zelfportret uit 1922 |
Daarover later meer. Nu eerst Moesman (1909-1988). Een nogal gecompliceerd mens,
maar als jongen al een overduidelijk schilderstalent. Dat zegt bijgaand
zelfportret wel dat hij op 13-jarige leeftijd maakte met een olieverfkistje dat
hij voor zijn verjaardag kreeg van zijn vader. Die, van beroep tekenaar en
steendrukker, dat talent natuurlijk wel onderkende.
Rond 1930 ontdekte Moesman het surrealisme. Een tak van
kunstsport die ontstond in het Parijs van 1924 op initiatief van schrijver
André Breton. En daarna groot werd gemaakt door onder anderen Salvador Dalí, Max
Ernst en René Magritte. Mannen allemaal, die nu niet meer uit de musea zijn weg
te denken.
op de expostie Salvador Dalí, La mémoire da la femme-enfant (1929 |
Max Ernst, La joie de vivre (1936-37) |
René Magritte, La race blanche (1937 |
De dromen in ons onderbewuste, waaronder ook seksuele
fantasieën, wilden ze zichtbaar maken om op die manier de geest vrij te maken.
Vrouwen speelden daardoor een belangrijke rol bij die mannelijke surrealisten
van het eerste uur. Maar dan alleen als muze en inspiratiebron. Dat er ook
kunstenaars onder hen waren? Hoezo?
Vrouwen waren toch vooral een object om vaak naakt weer te geven in allerlei
onbestaanbare, droomachtige vormen in een verder ook surreële omgeving?
Toen Moesman voor het eerst zwart-wit foto's van die
schilderijen zag, wist hij 't. Dit wil ik ook. Onder de noemer van surrealisme
kon hij de gecompliceerde gevoelens kwijt waar hij mee zat. Zoals bijvoorbeeld zijn
niet altijd even makkelijke verhouding met vrouwen. Een volgens de verhalen
nogal dominante moeder, een verloofde die van haar ouders niet met hem mocht
trouwen en daarbij nog zijn hang naar sadomasochisme. Nou, dan kon je in het
calvinistische Nederland van de jaren 30 je borst wel natmaken voor een
schandaaltje hier en een schandaaltje daar als je dat in schilderijen verwerkte.
Zoals in 1933. Toen de directie van Amsterdamse Stedelijk Museum bij een
tentoonstelling onderstaand schilderij verwijderde.
Moesman, Namiddag (1932) |
Want pervers en onsmakelijk! Dat was het oordeel van pers
en bestuurlijke instanties. Wat ze in deze amorfe vorm zagen, zei natuurlijk
ook direct heel veel over hun eigen onderbewuste. Wat mij betreft dus gewoon
touché voor het surrealisme. Maar Moesman ging onverdroten verder op de
ingeslagen weg en heeft nog heel wat iconische schilderijen gemaakt die nu onverbrekelijk
verbonden zijn met ons Nederlandse kunsterfgoed. Zoals onderstaande werken waarvan
bijna iedereen wel eens het beeld ergens heeft opgepikt.
Moesman, Het gerucht (1937), toen ook al een schandaal waardig |
Moesman, Ontmoeting (1932) |
Moesman, Avonduur (1962), waarin hij tijdens de seksuele revolutie in de jaren 60 iets durfde te tonen van zijn SM gevoelens |
Moesman, Oktober (1965) |
Moesman, Zelfportret (1935), geschiilderd toen bleek dat hij van haar ouders niet met zijn verloofde mocht trouwen |
Moesman heeft dus een heel intrigerend en prachtig
fijnschildersoeuvre nagelaten. Nu een kern in de collectie van het Centraal
Museum en ook kern van de echt heel mooie, tot 16 augustus verlengde
tentoonstelling 'De tranen van Eros'. Heengaan!
En de surrealistische vrouwelijke kunstenaars die nu over
de hele wereld hot aan het worden zijn? Die moeten toch nog even wachten. Maar
dat hebben ze al heel lang gedaan, daar kunnen ze wel tegen. Tot volgende week.
TOOS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten