dinsdag 25 juni 2013

Hoe TOOS toch nog in Marseille kwam

 Leven als God in Frankrijk. La douce France. Wie kent niet die uitdrukkingen. Ik kan er wel mee instemmen. Want ook nu weer, in Nice, in mijn appartement/ atelier, bij zomerse temperaturen en een azuur blauwe hemel, voelt ‘t beslist goed. Maar een aantal dagen geleden, eerst met het vliegtuig naar Nice en daarna met de trein naar Marseille, had ik toch goed de smoor in. “La France, pays des grèves”, Frankrijk, land van stakingen, was toen het motto. Want dat is een nationale hobby daar. Altijd eerst staken en daarna eventueel praten. Het omgekeerde dus van wat we in Nederland gewend zijn.
Franse luchtverkeersleiders staken so wie so een paar keer per jaar. Dat hoort gewoon. Maar als je vlucht vanuit Rotterdam daardoor plotsklaps, nadat je al door de controle bent, verandert in een busreisje naar Schiphol en een sterk vertraagde vlucht daar zodat je pas tegen middernacht aankomt in Nice, is dat niet overmatig aangenaam. Als dan de volgende dag ook nog treinbestuurders staken, opnieuw als uiting van de Franse cultuur, en je niet weet of je nog in je besproken hotel in Marseille zult aankomen, is Frankrijk toch even iets minder “douce”. Ondanks die lekkere, onhollandse zomertemperatuur en die strakblauwe lucht. Maar uiteindelijk ging er toch nog één héééle lange trein die ons naar Marseille bracht.
Maar waarom wilde ik naar Marseille? Da's eenvoudig. Marseille is dit jaar de Culturele Hoofdstad van Europa, ik schreef er eind vorig jaar al eens iets over. Dus was ik eigenlijk wel verplicht om te gaan kijken wat ze ervan hebben gemaakt. Zoals bijvoorbeeld de drie nieuwe musea die er zijn gebouwd, de drie al bestaande die werden gerenoveerd en/of uitgebreid, de kunst in de openbare ruimte en de infrastructuur van de stad die serieus op de schop is genomen.



 
Op Facebook heb ik al wat foto's gezet van het MuCEM, één van die nieuwe  architectonische museumhoogstandjes. Echt een paradijs voor fotografen. Kijk er maar eens bij Toos van Holstein als je al op FB zit.

Meer over mijn vierdaagse bezoek aan niet alleen havenstad nummer 1 van Frankrijk maar ook misdaadstad nummer 1 vertel ik graag de volgende keer. Wel heb ik hier al vast een paar sfeerplaatjes bijgevoegd. Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 18 juni 2013

Veren in een bepaald lichaamsdeel

Het kunstenaarsego, dus ook dat van mij, vindt het niet erg om van tijd tot tijd gestreeld te worden. Of iets plastischer uitgedrukt, af en toe een veer in je kont, kan beslist geen kwaad. Niet te veel tegelijk natuurlijk, want dat zit dan weer moeilijk.
Zo stond er recent een artikel van een halve pagina in de Leeuwarder Courant over mijn expositie "Helden" in de Martinikerk van Franeker.  Met als titel "Interactieve tentoonstelling". De schrijfster sloeg daarmee op een enthousiaste manier de spijker op de kop. Want ik heb in die tentoonstelling naast allerlei persoonlijk getinte teksten bij de werken ook verschillende keren een zogenaamde QR code toegevoegd. Zo'n vierkante barcode waarop  je je smartphone kunt richten, die dan direct verbinding maakt met bijvoorbeeld een website of YouTube- filmpje. Op die manier kunnen bezoekers van de expositie direct on line nog meer informatie krijgen over mij en mijn kunst, over het maken van steendrukken en mijn TOOS-doodles en TOOS-the movie bekijken.  Dat de recensente  daarnaast ook heel positief was over  bijvoorbeeld schilderijen als "Michaël" en "Legend" (zie de bijgevoegde foto's) is ook nog mooi meegenomen. 
Altijd prettig, zulke gratis publiciteit in een gerenommeerd regionaal medium als die Leeuwarder Courant.
Maar ik werd helemaal gelukkig toen ik van de vrijwilligers in de Martinikerk hoorde dat er binnen een maand tijd al 3500 bezoekers waren geweest en de commentaren in het gastenboek las. Daarvan wil ik jullie, als lezers van dit blog, een kleine selectie niet onthouden omdat ik er best trots op ben.

- Prachtige schilderijen van een schilderes met een diepe ziel, in een prachtige kerk.
- Eine tolle Kirche und schöne Ausstellung.
-Prachtige, kleurrijke rondgang door de geschiedenis van grote namen en mythologische figuren.
- Geweldig, wat een energie zit er in deze schilderijen, zo positief.
- Ik vind die meisjes van Mevrouw Toos van Holstein heel mooi. Maar ook alle schilderijen van haar.
- Mis felicitationes, muy interesante exposicion.
- Super moaie tserke, in plaatsje. En safolle te sjen. Geweldig. (in het Fries dus)
- Moai, tige ynspirearjend (nog even wat Friese les)
- Het is adembenemend.
- Schitterend, ook het kleurgebruik van u.

Zo zou ik nog wel even kunnen doorgaan. Maar laat ik niet overdrijven. Op de terugweg vanuit Friesland zat
het toch al wat moeilijker door al die veren in dat bepaalde lichaamsdeel. Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 11 juni 2013

Een vrolijke Frans in Haarlem

Ik was er al heel lang niet meer geweest.  Zeker wel vijfentwintig jaar, zo niet dertig. Dus werd 't wel weer eens tijd. En de tentoonstelling "Frans Hals- Oog in oog met Rembrandt, Rubens en Titiaan" was daarvoor, in combinatie met een afspraak in Haarlem, de perfecte aanleiding.

 Het 100-jarige Haarlemse Frans Hals Museum is één van die kleinere musea die een ongekende kwaliteit bieden. Met bijvoorbeeld een rijke collectie  aan 16de en 17de eeuwse schilderkunst uit en over Haarlem. De lakenhandel had de stad rijk gemaakt. En zoals vaak, de rijkeren omringden zich graag met kunst. Van Jan van Scorel, Maerten van Heemskerck, Cornelis van Haarlem in de 16de eeuw. Willem Claesz Heda, Gerard ter Borch, Saenredam en natuurlijk vooral Haarlemmer Frans Hals (Antwerpen 1582/83-Haarlem 1666) in de 17de. Zoals schrijver Louis Couperus ooit zei "Zoo ik iets ben , ben ik een Hagenaar", zo zou je van Frans Hals kunnen zeggen "zo hij iets was, was hij een Haarlemmer". Dat bleek wel toen de grote portretschilder Anthony van Dyck, hofschilder van de Engelse koning Karel I, hem in 1632 probeerde over te halen ook naar Londen te komen. Hij weigerde. Hals was voor Haarlem zelfs zo belangrijk dat hij in de laatste periode van zijn leven jaarlijks een lading turf en een soort pensioen  kreeg. Maar hij was dan ook een wijd en zijd beroemd kunstenaar die van jongs af aan als één van de weinigen de zogenaamde "ruwe" stijl van schilderen tot in de perfectie beheerste. Zoals ook Rembrandt dat op latere leeftijd deed.

Met je neus bovenop schilderijen als "Lachende jongen" en "Pekelharing" kun je dat heel goed zien. Probeer
maar eens met zo'n ruwe toets de lach in een gezicht te vangen. Kunstboeken uit die tijd  beschrijven hoe moeilijk dat was. Maar Hals deed 't moeiteloos. "Pekelharing", destijds de benaming voor een kannekijker oftewel drinkebroer, hing waarschijnlijk in een bekende Haarlemse kunstenaarskroeg die ook door Frans werd gefrequenteerd. Blijkbaar was hij daarbij niet altijd consequent in het betalen, gezien een proces dat door de kroegeigenaren eens tegen hem werd aangespannen. Maar hij deed er vast ook heel veel gratis inspiratie op voor dit soort genrestukken die toen heel populair waren.

Net zoals trouwens de schutterstukken. We kennen natuurlijk allemaal "De Nachtwacht" als het ultieme voorbeeld. Maar Hals kon er ook wat van.

In de grote zaal van het museum hangen er vijf van hem. Dat is so wie so al imposant, maar ze zijn ook heerlijk los geschilderd. Deze schilderijen werden in opdracht gemaakt als na een aantal jaren de stadsbeveiliging, de schutters, plaats moest maken voor een nieuwe groep. Dat werd dan gevierd met een grootse maaltijd die blijkbaar nog wel eens behoorlijk kon uitlopen. Maximaal  vier dagen was toegestaan! Zo staat dat ten minste In een stadsverordening uit 1633. Voldoende tijd dus om een goed beeld te krijgen van die burgers en ze daarna levendig te kunnen schilderen. Beslist de moeite waard, die tentoonstelling. Nog tot einde juli. Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 4 juni 2013

“De mens op weg” weer op weg

“De mens op weg” stond al een poos stilletjes te staan, opgeslagen in mijn atelier. Dus werd het weer eens tijd dat die thematentoonstelling van mij opnieuw op pad ging. Want in feite is die serie schilderijen bedoeld als een soort reizende expositie.
Na 2004, het jaar van ontstaan in de Martinikerk te Franeker, daar waar nu dus mijn tentoonstelling “Helden” is te zien, zijn er al diverse tussenstops geweest. Zoals bijvoorbeeld de City van Londen, op een steenworp afstand van de Bank of England, en Middelburg. Nu kan het particuliere Museum Art-Land in het Noord-Hollandse Nibbixwoud, iets boven Hoorn gelegen, aan die rij stops worden toegevoegd.


Maar laat ik eens uitleggen wat “De mens op weg” inhoudt. Voor die tentoonstelling in 2004 gebruikte ik rubbings van de eeuwenoude grafstenen in de Martinikerk als een symbolisch scharnierpunt tussen twee soorten reizen. De reis tijdens het leven en de reis na de dood. Als metafoor voor de levensreis gebruikte ik de beroemde middeleeuwse pelgrimage naar het Spaanse Santiago de Compostela. Hier zou volgens overlevering het lichaam van de apostel Jacobus, één van de discipelen van Jezus, begraven liggen.  Het verhaal dat zijn lichaam, nadat hij in Palestina was onthoofd, in een stenen boot vanzelf de Galicische kust bereikte, zegt natuurlijk genoeg over het waarheidsgehalte ervan. Maar in de hoogtijeeuwen van de pelgrimage reisden er per jaar zo'n miljoen Europeanen naar Santiago. Dat is natuurlijk gigantisch als je totale bevolking van Europa in die periode van 13-15de eeuw in aanmerking neemt in combinatie met de reisomstandigheden. Ongelooflijk intrigerend vond ik dat! En nog steeds trouwens. Er ontstond in feite de eerste Europese toeristische infrastructuur met bijbehorend B&B in kloosters, herbergen en speciale pelgrimsoverblijfplaatsen.


Voor de reis na de dood liet ik mij natuurlijk inspireren door de 14de eeuwse Divina Commedia van Dante Alighieri. Dat verhaal van zijn denkbeeldige reis door Hel, Louteringsberg en Paradijs, op zoek naar zijn geliefde Beatrice, is na al die eeuwen nog steeds een parel van de wereldliteratuur.


Toen de leiding van Museum Art-Land (www.art-land.nl) mij vroeg of ik een bijdrage kon leveren aan hun zomerexpositie was de keus snel gemaakt. "De mens op weg" zou weer op reis gaan. Afgelopen zondag 2 juni was de opening. Zelf kon ik er jammer genoeg niet bij zijn want de Middelburgse Kunst en Cultuurroute vroeg om mijn aanwezigheid. Tja, een mens kan niet altijd alles. Maar de tentoonstelling is tijdens de weekeinden nog te bezichtigen tot 24 augustus. Tot volgende week.
TOOS