dinsdag 25 maart 2014

TEFAF


't Is weer voorbij. Nee, niet die mooie zomer uit de gelijknamige hit van Gerard Cox van lang geleden. Die zomer moet zelfs nog komen. Maar wel voorbij sinds zondag is al weer The European Fine Art Fair, de Tefaf in Maastricht. Een naam die sinds 1988 een mondiaal begrip is geworden in de wereld van kunst, antiek en design.

Van Gogh
 Al voor de opening landen tegenwoordig de particuliere vliegtuigen uit alle werelddelen als spreeuwenzwermen  op de vliegvelden in de omgeving van Maastricht. Met aan boord "oud geld", "nieuw geld", kunstverzamelaars en museumconservatoren voor wie op de VIP-opening een exquis buffet heeft klaar gestaan en voor wie heel wat champagnekurkjes hebben geplopt. Reken maar!
Want die Tefaf vormt gedurende een dikke week een topmuseum dat topkunst uit de hele wereld toont. Van de klassieke Egyptische, Griekse en Romeinse kunst tot de hedendaagse. Met nog steeds een nadruk op onze Gouden Eeuw. Want van daaruit is de Tefaf in zijn soort de belangrijkste beurs ter wereld geworden. Een museum dus, maar dan wel één waar alles te koop is. Tegen topprijzen natuurlijk! Maar ja, waar koop je tegenwoordig nog zomaar een Van Gogh. Of een Francis Bacon (1809-1992), de kunstenaar waarvoor tegenwoordig op veilingen gigantische bedragen worden betaald. Vraagprijs op de beurs € 30 miljoen. Of een doekje met één chrysant op een rozige ondergrond voor € 2,5 miljoen. Duur bloemetje, maar dan wel van Mondriaan! Logisch dat de verzekerde waarde van alle aanwezige stukken zo rond de € 2 miljard lag.
Mondriaan
 
Francis Bacon


















 Niet dat ik van plan was iets te kopen, echt een ietsie pietsie te begrotelijk. Maar omdat 't er de laatste paar jaar niet van was gekomen, werd het toch tijd die wonderschone beurs weer eens te bezoeken. Want wonderschoon is ie. De aankleding alleen al! Geen beurs in Nederland die zo mooi wordt opgesierd met bloemstukken, vloerbedekking en meubilair als hier. En dan heb ik 't nog niet over de stands zelf en hun inhoud!  
Bij de moderne kunst vanaf zo rond 1860 kom je echt elke bekende kunstenaar tegen. Monet, Manet, Degas, Renoir, Picasso, Braque, Léger, Dubuffet, Egon Schiele, Gustav Klimt, Dali, Max Ernst, Je kunt je eigenlijk beter afvragen wie er niet hangt. En dan wordt het echt moeilijk een naam te verzinnen. Zo kwam ik zelfs een werk tegen van Berthe Morisot, één van mijn vrouwelijke kunstheldinnen en één van de weinige vrouwelijke impressionisten uit de begintijd van die stroming. Volkomen onterecht weggeschreven uit de kunstgeschiedenis. Maar dat is een bekend verschijnsel in de lang door mannen beheerste geschreven kunstgeschiedenis. Feministisch gedacht? Nee hoor, helemaal niet. Zo langzamerhand levert gedegen wetenschappelijk onderzoek voldoende bewijs voor die stelling. Daarom des te leuker dus een schilderij van Berthe op de Tefaf te zien. Misschien moet ik over haar nog maar eens iets schrijven in dit blog.
Van Dyck
 
Berthe Morisot


















En dan natuurlijk nog de 17de eeuw! Gewoon even een losse greep. Anthony van Dyck voor maar
€ 6,5 miljoen, Jan van Goyen, Aelbert Cuyp, Abraham Bloemaert, Jan Lievens, etsen van Rembrandt. Zoals hierboven al geconstateerd; een topmuseum. Wel overigens sinds een paar jaar voor een toptoegangsprijs van € 55. Want de organisatie wilde het voortdurend stijgende aantal bezoekers beperken door middel van een duur prijskaartje. Daardoor stabiliseert dat aantal nu rond de 70.000! Ik had overigens lekker een vrijkaartje. 

Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 18 maart 2014

De VOC, China en Leen Bakker als logische driehoeksverhouding

 Weer eens een cryptische titel! Maar oh zo verklaarbaar. Ten minste, als je het eind van dit stukje haalt.
Toen ik mijn pakhuis uit 1738 in 1999 in Middelburg kocht, was 't daar een gigantische puinzooi. Daarom ook was een ontbindende koopvoorwaarde dat het pand helemaal leeg moest worden opgeleverd. Dit betekende voor de toenmalige bezitter dat er uiteindelijk 13 grote, volle containers naar de stort zijn gegaan. Vrijwel niets bleek ook nog maar van enige waarde. Behalve een paar houten panelen met krullerig houtsnijwerk. Niet bijzonder goed, maar wel intrigerend.
Enig speurwerk leverde op dat het zeer waarschijnlijk panelen waren die nog stamden uit de tijd van de VOC. Echt financiële waarde hadden ze niet, maar voor mij gevoelswaarde des te meer. Zeker ook omdat ze dus kwamen uit de tijd dat mijn huidige atelier/woonhuis werd gebouwd.

Daarom heb ik altijd iets willen doen met die panelen. Maar wat? Het motief van dat snijwerk dus gaan gebruiken voor T-sign. Voor de hand liggend toch? TOOS-design met daarin dat motief verwerkt. Zoals bijvoorbeeld een bijzettafel van metaal, een mesa-brocado. Want in het Spaans klinkt dat natuurlijk veel mooier. En een metalen luz-brocado, een waxinelichtjeshouder voor aan de muur. 

Daarvoor heb ik het motief op tekening gezet en het door een echte vakman via een computerprogramma en de lasersnijtechniek laten omzetten in een paar prototypes waar ik nu thuis elke dag van kan genieten. Maar die panelen stonden nog steeds in een hoekje in mijn atelier. Tot ik laatst bedacht dat ik ze goed kon gebruiken voor de versiering van een kastje. Ik vind het namelijk zalig af en toe als afwisseling van het schilderen gewoon lekker wat te rotzooien met allerlei andere materialen.
mesa-brocado

luz-brocado

En dus kocht ik vorige week bij meubelketen Leen Bakker een zelfbouwpakket van eenvoudig blank, laag kastje van min of meer de goeie afmetingen. Daarna heb ik die panelen, door met beitel en figuurzaag aan de gang te gaan, tot de juiste proporties teruggebracht. Nu staat het geheel, bijna af, bij mij in het woongedeelte.

Maar wat heeft dat China er dan nog mee te maken?
Wel, in 2008, toen ik artist in residence was in een galerie in Peking, kocht ik ergens in een buitenwijk daar op een soort rommel en antiek markt waar geen toerist te bekennen was een prachtig slot. Echt een mooi ding van het soort dat je af en toe wel op antieke Chinese kasten ziet. De verkoper wilde er eerst € 150 voor hebben. Al communicerend via rekenmachine, wegloopgedrag,  handgebaren en afkeurende geluiden, want mijn Chinees is beslist onderontwikkeld te noemen, kocht ik het uiteindelijk voor € 15. En dan heb ik waarschijnlijk nog te veel betaald naar Chinese begrippen.
Maar nu prijkt dat slot ten slotte in symbiose met de panelen op mijn kastje. Want hebben de VOC en China lang geleden niet heel veel met elkaar te maken gehad? Dus tot slot: logisch toch, die driehoeksverhouding tussen de VOC, China en Leen Bakker! Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 11 maart 2014

Boeddha's, nog meer Boeddha's en dan nog veel meer



 In het Frans hebben ze er twee mooie woorden voor om het verschil aan te geven: artiste en artisan. Kunstenaar en ambachtsman/maker. Is bijvoorbeeld een architect of ontwerper nu een artiste of een artisan? Er lopen heel wat beroemde architecten en designersego's rond die zichzelf graag onder de eerste categorie geschaard zien, maar ik neig toch meer naar die tweede.  Omdat voor mij kunst en emotie sterk met elkaar verbonden moeten zijn en de artisan veel meer bezig is met gebruiksfuncties. Maar ja, de scheidslijn is soms dun.

Bij mijn reis door Laos en Cambodja werd ik weer eens met dat dilemma van "is het kunst of is het prachtig vakwerk" geconfronteerd. Want je komt daar natuurlijk heel veel Boeddhistische tempels tegen met daarin dus heel veel beelden van Boeddha. En niet alleen in die tempels, vanzelfsprekend ook daarbuiten. Je kunt er zelfs wel eens een beetje Boeddha-moe van worden. Hoeveel honderden miljoenen Boeddhabeelden zouden er in de loop van de eeuwen niet zijn geproduceerd? Allemaal in een beperkt aantal voorgeschreven houdingen. Toch is er dan af en toe ineens weer een beeld dat er uitspringt, dat je door uitvoering en kleur raakt. Het over-overgrote deel is alleen maar artisan-werk, maar is dat af-en-toe beeld dat je raakt dan kunst?







 Ik ben er voor mijzelf niet uit omdat de scheppers van die beelden zo sterk aan voorschriften zijn gebonden. Heb je voor het maken van kunst niet veel meer vrijheid nodig? Waarom maakten in de 15de eeuw in Vlaanderen de zogenaamde Vlaamse Primitieven als Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, Hugo van der Goes en Hans Memling de prachtigste werken? Kort door de bocht geformuleerd omdat ze voor een rijke burgerij konden werken en als kunstenaar niet meer alleen van opdrachten van de kerk afhankelijk waren. En geldt datzelfde niet ook voor de opkomst van de Renaissance in  Florence? Ook in die 15de eeuw.

Hoe dan ook, ik kwam op mijn tocht in Zuidoost Azië heel veel Boeddha's tegen en heb daar dus ook heel veel foto's van. Oordeel zelf maar aan de hand van de selectie hier. Is het werk van een artiste of van een artisan



Tot volgende week.
TOOS

dinsdag 4 maart 2014

Ouwe Rockers en Krasse Knarren

Af en toe een intens toneelstuk, een mooie opera of een stevig rockconcert, geen probleem. Ik mag dan van professie wel beeldend kunstenaar zijn, maar mijn liefde voor de kunsten gaat echt wel een stukje verder dan dat. Allerlei cultuuruitingen kunnen mij enthousiast maken als er maar gewerkt wordt met inzet, passie, creativiteit en het broodnodige vakmanschap. Zoals dus ook bij opera of rock, hoe tegenstrijdig dat misschien voor sommigen dan ook mag lijken. Beide soorten muziek kunnen mijn zieltje raken.
Net zoals bij de beeldende kunst trouwens. Ik kan genieten van zowel abstracte schilderkunst als van fijnschilderen, terwijl ik mezelf op het schildersdoek toch vooral uit in expressionistische figuratie. Als je maar kunt zien en voelen dat je geen amateuristisch of charlatangedoe voor je neus hebt dat probeert zichzelf groter te maken dan het is. Er moet creativiteit en echte professionaliteit aan te pas zijn gekomen.

Golden Earring lang geleden
 Vanwaar deze gedachtekronkels? Omdat ik afgelopen zaterdag bij een concert was van een stelletje ouwe rockers dat ‘t al heel lang samen uithoudt. Als band vanaf begin jaren 60 en in de huidige samenstelling, als toen nog jonge rockgoden, vanaf 1970. Met natuurlijk wel de nodige ups en downs zoals dat bij die roerige wereld van sex, drugs and rock and roll hoort. Maar hoe dan ook uniek voor Nederland. George Kooymans, Barry Hay, Rinus Gerritsen en Cesar Zuiderwijk, de Golden Earring dus.

Kijk, de wereld heeft de Rolling Stones, maar in Nederland hebben we die Golden Earring. Mijn levensgezel maakte van die krasse knarren van nu al in 1972 een concert mee toen ze door Europa toerden in het voorprogramma van The Who. Héééél lang geleden dus. En als je dan nu nog steeds optreedt en door al die jaren heen telkens weer nummers weet te maken die aansluiten bij de tijdgeest ontbreekt 't je beslist niet aan die passie, creativiteit en professionaliteit die ik hierboven bedoelde.

Golden Earring nu
Alle vier zijn ze al AOW’er. Maar als je een bewijs wilt hebben voor de stelling dat muziek jong houdt, zijn zij een heel goed voorbeeld. Het rockte, stuwde en stoomde aan alle kanten, daar in het World Forum Theater Den Haag. Want een stel van die Haagse gasten moet je natuurlijk wel meemaken in Den Haag zelf in een zaal vol Hagenaars en Hagenezen.

Barry Hay en George Kooyman

Cesar Zuiderwijk

Rinus Gerritsen

Nog steeds heel goed bij stem, die expressieve Barry en George. Nog steeds als een vrolijk lachende god Donar achter zijn druminstallatie, die Cesar. En nog steeds stuwend op de basgitaar en in zichzelf gekeerd op de achtergrond, die Rinus. Korte versies van een aantal Gouwe Ouwe hits, heerlijk uitgesponnen concertversies van andere. Die Haagse zaal regelmatig overeind om mee te klappen en stampen bij nog steeds echte rock. Het was absoluut top. Ik kreeg helemaal dat gevoel dat ik af en toe probeer uit te beelden in muziekschilderijen van mij zoals hieronder. 
The concert, olieverf 90-160 cm



Ik hoop dat die ouwe rockers nog heel lang op deze manier aan de gang kunnen blijven. Leve de krasse knarren. Tot volgende week.
TOOS